We zijn Cide voorbij en het weer begint ons langzaam 'mee' te zitten. De wind is nog altijd erg koud, maar de zon laat zich vrijwel onafgebroken gelden. De combinatie met de bijzondere suikerspinwolken die ons in ieder dal opwachten maakt het alleen net te koud voor het mooie - bergop is te warm met jas aan, bergaf te koud in alleen tshirt. Een gemiddeld klimmetje kost een half uur, een afdaling 10 min, en dit over wegen die zodanig kronkelen dat Colin McRae (dooie rally-coureur) zich er niet aan gewaagd zou hebben. We slapen een tweetal nachten in het plaatsje Doganyurt, opnieuw rust nemend om de astmabenauwdheid eindelijk de kop in te drukken. We staan net als in Cide aan een havenmond en fantaseren 's avonds wild over wat zekere individuen er in het donker aan het eind van de pier uitspoken. Enkele minuten worden we opnieuw met onze scepsis om de oren geslagen als de jongeman zijn auto even voor ons kampement parkeert en een praatje komt maken. Het blijkt de districts-afgevaardigde van de overheid te zijn, die zijn gebruikelijke controlerondje (in trainingspak) maakt. Twee dagen eerder was hij bij ons binnenrijden van het dorpje degene die me vanuit de auto met chauffeur (toen in pak) nieuwsgierig aanschoot en ons onze huidige kampeerplaats wees. In eerste instantie hadden we deze nog afgewezen omdat we dachten er geen rust te vinden, maar toen een tweede held in de laatste drie dagen van zijn dienstplicht ons er naartoe liep, bleek deze werkelijk aan al onze wensen te voldoen. Yuri vond er zelfs opnieuw een eenzame lantaarnpaal om zijn tent onder te zetten. Hij had hier een neus voor ontwikkeld, het lukte hem in Kroatie al regelmatig.
Na Doganyurt maken we onze weg naar Inabolu - een stukje van 25 kilometer - waar we een allerschattigst pensiyonnetje betrekken. Het is hier dat het besef zijn gestalte krijgt dat voor Yuri de reis in deze vorm er op zit. Fietsen blijkt een te zware aanslag op zijn longen, en zelfs een week aan de antibiotica in Istanboel blijkt niet zijn vruchten af te hebben geworpen. De dagen in Inabolu - we slijten er drie - zijn zonnig wat gelukkig zijn weerslag heeft op ons gemoed. We geven onszelf nog even de vrijheid om te denken in alternatieve reisscenario's, maar uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer: reizen is niet langer leuk als de astma aanhoudt, en voor genezing is gewoonweg rust nodig. Yuri boekt in een internetcafe zijn vlucht naar huis en we nemen de volgende ochtend na een riant ontbijt afscheid voor het pension.
De 100 dagen waren er van sportmanschap en avontuur. We fietsten dagen alsof ons leven er vanaf hing, dagen alsof we nu eenmaal geen keuze hadden, dagen van regen, dagen van zon, dagen dat onze achterwerken meer contact onderhielden met cafe-stoeltjes dan onze zadels, maar bovenal dagen dat het leven op de trappers werkelijk alles te boven ging!
Ik fiets nog even door, het gezamenlijke feestje is ten einde, maar mijn nieuwsgierigheid naar de rest van dit land nog lang niet. Het lijkt in Turkije moeilijk om niet uit te glijden over de beboterde wegen, mijn neus heeft het maar zwaar. Wordt vervolgd!
From 16 op naar Sinop |
From 16 op naar Sinop |
![]() |
From 16 op naar Sinop |
![]() |
From 16 op naar Sinop |
No comments:
Post a Comment