Friday, April 29, 2011

De zwarte kust

Ik heb de nacht doorgebracht in de eerdergenoemde huisartsenpraktijk. Een vreemde nacht, want net als de nacht ervoor kon ik onmogelijk mijn slaapzak dichtritsen door mijn eigen warmte, maar tegelijkertijd sloeg de koude wel vol op mijn borst. Mijn wekker staat vroeg - 6u - in de hoop weer vroeg km's te maken, maar het gaat niet van harte. Zelfs zonder tent zit ik pas 2,5 uur later op de fiets omringd door koude mist. Niet al teveel later stop ik bij een tankstation voor een kopje çay - donders goed wetende dat dit niet al teveel later dubbelop zal blijken te zijn, maar het geeft me wat troost en een reden de middagwarmte voor even binnen af te wachten. (...)
Om 12 uur rijdt ik Adapazarı binnen (Sakaray voor ingewijden, ook plots als zodanig aangegeven op de verkeersborden) en neem eenmaal in het centrum de gelegenheid om kettingspray te kopen. De vorige was achtergelaten in een cafe in Termal - navragen leverde een verward kijkende keukenbediende op die met alle plezier olijfolie over mijn ketting wilde sprenkelen.
Fietsenmakers zijn er niet veel in Turkije en de autowerkplaatsen zijn doorgaans aanzienlijk beter uitgerust met dit soort spul, zodat ik daar mijn heil zocht. Een bureau in het midden van een onverlichte ruimte zo groot als een doorsnee Nederlandse supermakt wordt bezet door een vriendelijk kijkende 30er met een glaasje çay voor zijn neus. Hij loopt even mee naar buiten, kijkt hoe ik mijn vingers weer eens ongeneeslijk smerig maak aan mijn ketting, en trekt onder een hoop rotzooi een gebruikte '3M' spuitbus vandaan waarvan ik op het etiket verder enkel het woord Silikon ontwaar. Ik knik instemmend en doe aanstalten om te betalen, maar dit mag natuurlijk niet. In ruil vergezel ik hem bij zijn volgende kopje çay en als vanzelfsprekend wordt zijn lunch - een panini kaas en ketchup - gehalveerd. Ik praat in eenvoudig Engels wat over de reis, mezelf en over dat het kleine stukje Turkije dat ik inmiddels door de mist heen heb kunnen waarnemen inderdaad erg mooi is. Dan volgen mijn hartelijke Teşekürlers en fiets ik verder richting noorden.
Een tocht door aanzwengelende gevoelens van heimwee volgt en ik bereik de kustplaats Karasu. Mijn hoofd en zelfs mijn maag staan op onweer, maar dit weerhoudt een nieuwsgierige 16er in schooluniform er niet van zijn fiets even te showcasen, en mijn meditatieve naar-de-zee-kijken te verstoren. Ik kon het hem niet kwalijk nemen - heb zelfs waardering voor de ondernemingszin en durf die ik mezelf op die leeftijd niet zag vertonen. Ik gun hem een sigaretje naast me te roken, maar gebaar dan vriendelijk mijn tocht weer te vervolgen. Hij begrijpt de hint (of moet eenvoudigweg de andere kant uit?), want ik mag weer alleen rijden.
De lange kustweg oost toont eerst nog de littekens van een toeristenoord in verval - hoewel de benaming 'verval' het nog geen recht doet - maar verandert dan langzaam in een wat onvervuilder omgeving.
Ik heb het gehad voor vandaag en rijdt voor een nieuwsgierige blik tot aan de ingang van een verlaten tankstation tussen de duinen. De bovenverdieping oogt goed bewoonbaar alleen is helaas enkel de glazen deur van de benedenverdieping al voor me ingegooid, en het zelf ingooien van de deur boven gaat me te ver. Ik ga even een momentje zitten en geniet van de zon die om 16u eindelijk zijn onbetrokken gelaat toont. Een tankstation verderop maak ik 'even' van het toilet gebruik - iedere (vakantie)fietser kent vermoedelijk het genot van de bretels, zeker in combinatie met de sta-plees - en weer een verderop vervang ik het brood dat op raadselachtige wijze in een verscheurd plastic zakje was veranderd gedurende mijn wc-avontuur. Hier staat weer een afvaardiging van het çay-verbond, die mij twee glaasjes voorschotelen zonder veel woorden te wisselen.
Vastberaden om mijn slaapplaats te hebben gevonden ruim voor de zon vertrekt, probeer ik mijn geluk nog eens wat verder van de hoofdweg verwijderd. Ik rijd achterop twee heren die hartelijk lachen om mijn verzoek van een kampeerplaats zonder honden. 'Loop maar een stukje mee.'. Er wordt mij een plaats gewezen in het midden van het dorp-zonder-centrum - tegenover en oude-mannencafe. 'Make cadır, then çay!' - ik knik instemmend. De delegatie nieuwsgierige jochies is binnen luttele seconden gearriveerd en het Turks vragenuurtje gaat in. Ik laat weer mijn inmiddels uitstekende beheersing van het Turkse 'Anlamıyorum' - 'ik begrijp er geen barst van' - verbaal en non-verbaal blijken, maar met handen en voetenwerk komt in ieder geval over dat ik een Hollandse Duncan (Doekan?) van 22 jaar oud ben en dat ik naar Trabzon fiets.
Ik zal later nog even uitwijden over de Turkse taal, nu eerst de strategie m.b.t. de nieuwsgierige jongelui. Ik had het in Albanie ook al veel gedaan - moe of niet, het onmogelijke gesprek toch aangaan met de jonge toeschouwers. Ik heb me tot nu toe overal respectvol behandeld gevoeld, maar haal er desalniettemin nog een aardige extra dosis vertrouwen uit om ieder even een keer in de ogen gekeken te hebben. De ervaring is keer op keer leuk, maar het kost soms moeite na een dag fietsen om er ook nog een zwerm 'hello'-'how are you' vliegjes bij te hebben.

De tent staat en ik betreed het cafe'tje - een schuur aangekleed als huiskamer met in een hoek een 'enorme' flatscreen televisie. De twee heren van eerder zitten te kaarten met twee andere heren en ik wordt enthousiast begroet met een bijgeschoven stoel. Het woordje buiten de deur is bij de heren net zo goed ontwikkeld als mijn Turks, dus ik pak na wat minuten toekijken mijn taalgidsje erbij en ga weer verder wat op te maken uit de Turkse grammatica. Nu en dan steekt een nieuwsgierig gezicht door de deur en doe ik weer even 'merhaba' en handjeschudden. Ik krijg een caravan aangeboden - dank daarvoor vriendelijk, de tent staat toch al en het zou zou verrekte zwaar fietsen worden - dus ik laat de man op zijn minst mij trakteren op een heel brood belegd met kaas en worst. Van avondeten zou het niet meer komen.
De eerste hap is binnen of er vallen een paar woorden Duits; een jongeman van eind twintig stelt zich voor en ik vergeet zijn naam direkt. Hij was in Wenen opgegroeid met Turkse ouders. Hij spreekt beide talen even vloeiend, obwohl het snelle Weense dialect me nog wel enige moeite kost. Ik kan mijn verhaal in volle glorie doen en hij vertaalt voor de rest zonder een pauze te laten vallen. De oudere mannen om me heen vermaken zich opnieuw met de inmiddels beter begrepen vreemdeling, die onderhand toch echt de thee moet gaan afslaan - al was het maar omdat zijn maaginhoud ook grenzen kent.
Er wordt met zonsondergang een korte strandwandeling ingezet en ik mag even van dichtbij meekijken hoe met bootjes, traktoren en een groot visnet een kleine 6 kilo aan sardine-achtige visjes naar binnen wordt geharkt. De 700 meter terug naar het cafe wordt op een bevriende traktor afgelegd en ik zeg ieder gedag als ik om half 10 de tent in kruip. Met de Weense jongeman spreek ik af de volgende ochtend çay te drinken, maar het bleek toen helaas te lastig nog te achterhalen waar hij dan woonde.
Ik lig een halfuur later wat in te dutten en toen openbaarde zich de grap van de avond. De minaret op 10 meter afstand van mijn tent - een 3 meter hoge houten paal met 4 luidsprekers - was door mij volstrekt over het hoofd gezien. Het gebed begon met geluiden van telefoontoetsen, dus ik had in eerste instantie nog het gevoel waanzinnig in de zeik genomen te worden. Het gebed van de volgende ochtend half 6 bevestigde gelukkig dat dit niet het geval was.

Ik moet bekennen dat als ik een vreemdeling een kampeerplaats zou wijzen, naast een kerk op Nederlands grondgebied, ik ook niet stil zou staan bij dat de kerkklokken wel eens nachtrustverstorend kunnen werken, laat staan dat buitenlandse tenten doorgaans geen dubbelwandig glas kennen.
Gelukkig was er een vroege vogel die mij vanuit zijn tuin correct inschatte als een reiziger in nood, en op zijn slippers toesnelde met een warm kopje çay. De held!

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

Thursday, April 28, 2011

Slapen bij de huisarts

Ik zit in een kamer die ooit plaats bood aan een fysiotherapeut of 'cheap-ass' psyschiater - of beter nog, vast een huisarts. Dit afgeleid van een leeg kokertje pijnstillers en een behandeltafel die nu dienst doet als mijn schrijfplek.
Vandaag was mijn eerste volledige dag alleen fietsen. Yuri's griepje bleek hardnekkig dus besloot hij dit een paar dagen uit te zieken met een dak boven zijn hoofd. Omwille van financiele en avontuurlijke redenen koos ik alvast het ruime sop.
Vanaf hoog aan een muur kijket een onbeweeglijke, kalende Ataturk mee op mijn gekrabbel, terwijl de koude muren en tegels worden verlicht door een even kale gloeilamp. Wiens eigendom de kamer precies is weet ik niet, maar de eigenaar van het winkeltje verderop had in ieder geval de sleutel in bezit - mij is het om het even.
Mijn eerste meters deze ochtend gingen niet bepaald vanzelf. Gisteravond, terwijl ik na Yuri in Yalova 'tot ziens' te hebben gezegd er nog 60 km vol plantages doorheen wist te jagen (rrrr, dopamine!), besloot ik in mijn eindige wijsheid een plaatsje vlak tegen een meer te betrekken. Het werd al donker, dit zag er redelijk vlak uit en het was bovendien vrijwel onzichtbaar vanaf de autoweg 15m verderop. Het land leek toe te behoren aan een van de plantages, maar werd niet benut voor andere doeleinden dan het wegmoffelen van rotzooi. Desalniettemin stond ik er zonder het te vragen en de lege jachtgeweerhulzen - her en der verspreid over het paadje naar de plek in kwestie - waren niet aan mijn aandacht ontgaan.
Ik kook eerst avondeten, wachtende op het donker om ook scherpe ogen geen blik op mijn lichtgroene tentje te gunnen. De laatste hap werd vergezeld door een welgemikte druppel in mijn nek en ik probeer in een handeling zowel mijn tent op te zetten als alle openstaande tassen in veiligheid te brengen. Een ruim half uur later kan ik eindelijk naar binnen kruipen en begint het te hozen. De haringen kwamen nog geen centimeter diep de stenen grond in, dus alles werd provisorisch opgelost met rondslingerende rotsblokken.
Het begint te hozen en achter mij laat plots een heel voetbalstadion aan kikkers gedurende de hele bui - en de aansluitende derde helft - een prima avond te beleven. Mijn wekker staat om 6 uur in de hoop een boze grondbezitter te ontlopen, maar leg dat maar eens uit aan het voetballegioen Turkse kikkers naast mij. Om half 12 sust de boel een beetje in en het wakker liggen is na 2 uur voorbij. De volgende ochtend is het pad naar de weg van eenzelfde substantie als de eerdergenoemde pottenbakkersklei uit Termal, dus ik kan mijn lol weer op met een dwarse pakezel als fiets. Ik ben zelf geen ezel overigens, en om dat gegeven kracht bij te zetten parkeer ik 's middags nog eens (3e keer) in dezelfde derrie - het zag er nu echt droog uit - om een broodje weg te happen.
Ik maak kilometers in de vroege ochtend, maar vanaf half 11 is de pret voorbij - of begint deze pas. Om 10 uur laat het zonnetje zien ook prima door de mistbanken heen te kunnen verwarmen als ie z'n best doet, en plots zitten alle çayevi vol met oude heertjes die stuk voor stuk hartelijk antwoorden op mijn merhaba's. Tussen dan en het einde van de dag belanden er zo'n 14 kopjes çay onder mijn gehemelte terwijl ik in mijn vier woorden Turks mijn verhaal mag doen. Het liefst ook aan meerdere tafeltjes in hetzelfde theehuisje. Of zonder thee, door een open raampje van een busje dat langszij rijdt, terwijl ik naar de volgende koers.
Om 5 uur tref ik de laatste heertjes, waarvan er een aantal met een lang werkverleden in Duitsland de conversatie opeens aanmerkelijk makkelijker maakt. Op de vraag of ze een plaatsje voor de nacht weten wordt ik allereerst per auto naar een stro-schuurtje geleid dat ik met vrolijk optimisme accepteer. Ik heb het strooien bed nog niet gemaakt of ik word naar een andere locatie meegenomen; naar blijkt het burgemeesterskantoortje. Als de huidige weldoener na een korte rondleiding vol zelfvertrouwen de sleutel aan de binnenkant in het slot steekt en de deur achter ons dichttrekt, blijkt het lastig om mijn gezicht in de plooi te houden - tot groot vermaak van de twee terrasjes grijsaards aan de overzijde van de straat.
De laatste 3 çay van de dag worden me aangeboden terwijl ik - onder de indruk dat een oplossing aanstaande is - rustig wacht op wat er komen gaat. Er gaat een bezemsteel door een ruitje en een joch van 10 kruipt naar binnen. Ik kijk met lede ogen naar de met glas bezaaide grond - veeg nog wat weg - en accepteer ergens de rest van de reis op een lekkend matje door te brengen, of de kwestie komt aan de orde waar ik dan naar het toilet zou moeten? Nu ja, er is een leegstaand pand verderop met een toilet, enne.. Hier is de sleutel, ik loop wel even mee. Vermoedende wat er komen gaat neem ik mijn fiets aan de hand en wandel mee terwijl er voor mij een lichtje opgaat.

Het leukste van deze episode was hoe ik in het begin nog slechts door een enkeling wordt verwelkomd en hoe dit vervolgens overslaat op de rest. De oude mannetjes bij het cafe waren geinteresseerd, maar naar hun tuinen hoefde ik in eerste instantie niet te vragen. De winkeleigenaar met de sleutel keek allerminst vriendelijk, maar het schaap-over-de-dam-effect, zoals we met z'n drieen dat in Frankrijk en Italie ook al veel meemaakten was opmerkelijk. Toen de deur dichtviel en iedere aanwezige bekende betrokken werd bij dit vraagstuk, had de daar vertegenwoordigde gemeenschap in zijn totaal besloten deze vreemdeling een nacht onderdak te bieden. Uiteindelijk voelde het alsof er 10 man direct gemoeid waren met het vinden van mijn slaapplaats, de rest zat met çay als achterwacht op de tribunes. Al zou er nog een opmerking geplaatst kunnen worden over het ontbreken van vrouwen in het straatbeeld, ik voelde me er desalniettemin even daadwerkelijk thuis.

Monday, April 25, 2011

Yuri en Duncan in een kuuroord

We zitten aan een tafeltje aan het raam van een volstrekt verlaten eetzaal, in wat vermoedelijk een van de duurdere hotels in dit oord moet voorstellen. We zitten in Termal, een kleine plaats grofweg 10 km uit de kust en 15 km verwijderd van Yalova. Onze entree in deze door politiehokjes afgeschermde enclave doet nog sterker vermoeden dat het hier niet gaat om een al te authentiek Turks plaatsje. Centraal in het oord staat een schijnbaar erg populaire 'hamam', gezien de hoeveelheden busjes die ieder moment van de dag af en aan rijden, maar ook de grotere hotels onttrekken hier hun badwater aan de warmwaterbronnen die het plaatsje zijn glorie geven. Medewerkers en opportunistische graantjes-meepikkers met hun groenten en notenstalletjes zijn netjes buiten het zicht van de badgasten gaan wonen, 'all seems well in Termal'.
Deze eerste aanblik van Turkije buiten Istanboel deed ons wel even versteld staan; afgegaan op de ansichtkaarten zou niemand thuis geloven dat we ons buiten Zwitserland bevinden - tot en met de huizenbouw aan toe. Uitzondering is een prominent opgestelde buste van Ataturk ('vader turk') die ons met rood spotlight-schijnsel op zijn wangen gadeslaat. Hij zou het vermoedelijk minder naar zijn zin hebben op Zwitsers grondgebied, maar dat terzijde.

Opmerkelijk: In Turkije is het bij wet verboden kritiek te uiten, in kwaad daglicht stellen of anderszins in diskrediet brengen van 'vader turk'; op straffe van een of meerdere jaren cel. Of dit tevens geldt voor de Turkse vlag is mij niet bekend. Feit is in ieder geval dat iedere tot nu toe door ons tegengekomen (openbare) manifestatie van een van beide iconen, voor het daglicht komt alsof deze er de dag ervoor geplaatst waren- spik en span. De straten in Istanboel mogen dan 3 seizoenen per jaar openliggen, maar werkgelegenheid genoeg als het aankomt op het onderhoud van DE man en zijn vlag.

We besluiten dat dit oord vermoedelijk iets te hoog gegrepen is om met onze kampeerdrift aan te kloppen en bewegen ons een tweetal kilometers tot buiten de bewoonde wereld, voor een kampeerplaats in het open veld. In Albanie waren we al het een en ander aan onverharde wegen tegengekomen, maar dat wat ons hier onder de wielen verschijnt blijkt weer van een totaal andere orde. Het door traktorbanden omgeploegde pad blijkt uit dichte kleigrond te bestaan, waar het regenwater van de week eerder nog geen weg uit heeft gevonden. Binnen enkele meters zit mijn achterspatbord tot de rand toe gevuld met deze pottenbakkersmaterie en sleur ik mijn fiets als een dwarse ezel met zijn hakken in het zand (lees: vastgekleid achterwiel) de resterende meters richting een lonkend stukje vlakke grond. Tegen de tijd dat mijn binnentent gestalte krijgt, blijkt dat onze poging om te ontsnappen aan priemende ogen niet geheel geslaagd was en komen twee heren van de plaatselijke politie even polshoogte nemen. Een kort geanimeerd gesprek later ga ik tot mijn knieen diep in een modderpoel staan en wordt Yuri met 80km/u - zonder gordel ("no problem, no problem!") - langs alle bezienswaardigheden van eerder die dag gechauffeurd. Bij terugkomst heeft hij 'misschien een beter idee voor een plaatsje voor de nacht', zoals deze vriendelijk door de politieheren was aangewezen. We vertrekken zodra ik mijn slipper terug heb gewonnen uit de klauwen van het kleimonster - nu zijn ook beide armen netjes onder het kleimasker geweest, en dat spul krijg je er niet makkelijk af.
Onze kampeerplek blijkt het parkeertgerrein van de enclave, een plek die naar Europese maatstaven op zich al een Landal Greenparks locatie waardig zou zijn. We happen een kleine maaltijd weg in een even klein eettentje en slapen onze eerste nacht sinds lange tijd weer onder (tent)zeil en slaapzak. De volgende dag worden we opnieuw verblijdt met een bezoek van de dan dienstdoende politiesurveillanten - wederom heren met een even ontwapenende als ontwapende houding. Het voorkomen van de politiebeambtes doet Yuri en ik ons onderhand in een grote openlucht-peuterspeelzaal wanen; orde handhaving op z'n Termal's blijkt iedere dag opnieuw de kamperende vreemdelingen op het politiebureau uitnodigen voor een kopje koffie, of gezellig mee boodschappen doen in het dorp. Per slot van rekening, die ene kilometer bergopwaarts denkt toch geen mens over om per fiets af te leggen?!
We vermaken ons overdag op ons priveterrein met wat lezen, amateuristisch houtsnijwerk en vuurtje steken. Die avond, als ons kampvuur na zijn laatste stuiptrekkingen er toch echt de geest aan geeft om redenen die wij niet kunnen bedenken, kruipen wij onze tenten in en luisteren hoe de 'muezzin' ons vanaf zijn torentjes in slaap zingt. Dat vervolgens alle bewoners van het duistere bos om ons heen hetzelfde zouden doen hadden we niet zien aankomen. In eerste instantie was de gewaarwording zo absurd dat wij het gevoel hadden in de maling genomen te worden door een buslading grapjassen. Het enige geluid dat we thuis konden brengen leek op wolvengehuil, de rest van het orkest bestond uit aap- en vogelachtige kreten; niets dat wij ooit gehoord hadden.
Toen ik de tweede nacht buiten mijn tent stond en de 'muezzin' weer aanzette werd het geheel toch aanzienlijk intimiderender; in het donkere woud waren echt geen menselijke stembanden aan het werk. De schrik werd er niet minder op daar we de nacht ervoor weer eens door een nieuwsgierige/verbaasde/territoriale(?) viervoeter uit onze slaap waren geblaft, en de dichtstbijzijnde straatverlichting grofweg op zo'n twee voetbalvelden afstand van onze tenten staat. Dit waren misschien wel de twee mafste nachten tot nu toe.

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

Monday, April 18, 2011

Istanbul - bored in between east and west.

From here on I'll try (again) to write my blogs increasingly in English, in order to also reach some of the good people we met on our way to here.
Fun thing is - due to Turkish censorship on some websites, among which is blogspot.com - I am only able to write on my blog - not to see it. Thus: any comments will not be received, so in that case I invite you to send me an email instead :)

Stuck in Istanbul.
Let me start off by saying that any other time, in other circumstances than the current ones Yuri and I are in, Istanbul would have probably been a magical place to hang around - even for two weeks. There is no reason to bore yourself in this immense city. If not for all the historical sights, there's just about anything to do you could find in any worldly metropole. Waking up in a hostel full of interesting and interested people from all over the world, grab a coffee in a 'game' bar filled with old men gambling, grab a lunch for 2 euros in one of many eating houses, take a walk through any of the main (Western) shopping centers - or even better, the small Oriental streets surrounding these big roads - and hopping on any of the public transport systems for a ride.

Still: I'm bored.
Cycling is a fulltime activity. If you're serious about getting to places there's no other option than to step on both of the gaspedals on a daily basis. This gives me structure, it creates a pleasant distraction and in fact I have regarded it as a 'normal' job. There's not much to it - just keep cycling and enjoy the minutes of rest you get in between. Both employer and employee are one and the same person: me. Cycling to me has the preferable aspect of occupying enough of my thoughts to keep me from boring myself, but at the same time leaving enough room for some subconscious problemsolving. Rather: without the emptiness which comes with the cycling - there would be too much room for thought. The chaos which ordinarily occupies my mind clears when I can physically keep busy, just like chewing gum seems to work for some to concentrate.
Istanbul does not leave room for cyclists. Cycling this city is suicide. Walking the same district starts to get really boring by now and certainly doesn't bring the satisfaction with it a good 90 km's a day of cycling does.
To me this explains why I'm able to bore myself in a city which is marveled at by so many. The big journey to me has been all about clearing my head and letting the things that really matter to me trickle through my skull. By being stuck in a city which tires me with so much worldly things (most annoyingly: big Western brands, stores and other multinationals) asking for my attention makes me want to sleep until the bad dream of waiting is over. I'd love to return to Istanbul someday - on another set of terms, but right now I really want to leave.

Istanboel in retrospect

Aan chronologie van posts wordt op deze site werkelijk geen enkele waarde gehecht, maar voor mijn eigen boekhouding pas ik de data altijd wel even aan naar een geschikte positie in de kalender. Zodoende verschijnt op 15 mei nog dit bericht over ons bezoek aan Istanboel - mijn gedachten over deze stad hadden nog enig rijpingsproces te doorlopen.

Vooropgesteld - iedereen die zegt dat Istanboel prachtig is moet zijn ogen even uit laten spuiten/vervangen. De stad is een waanzinnige rotzooi, de straten zijn vuil en het lawaa"ige verkeer neemt een (te) dominante plek in het straatbeeld in. Momenten van rust zijn er zeldzaam en voor deze jongen was het allemaal even teveel. Drie maanden van hard fietswerk om de stad op tijd te bereiken en zodoende mijn lieve vriendinnetje er weer kunnen knuffelen was uitputtend en de stad bied eenvoudigweg geen rust. De omstandigheden waren er gewoon niet naar om de stad met een fris gemoed te genieten.

Nu, vele kilometers verwijderd van de stad en inmiddels weer een flinke lading frisse lucht in de longen is er tijd voor reflectie op de mooie dingen in de stad.

Allereerst was daar dus het vriendinnetje, een waanzinnige ervaring voor mij - al ruim voor het moment van aankomst. In eerste instantie waren de plannen dusdanig dat alleen Yuri zijn vriendin Janna er zou ontmoeten, maar toen we dichter bij de stad naderden en ik langer zonder een tastbaar vriendinnetje had gezeten begon er vanalles vreselijk te kriebelen en besloot ik uiteindelijk toch een heel serieus verzoek te doen aan Nathalie mij ook op te komen zoeken. Ik had verwacht bij vertrek dat de eerste weken het lastigst zouden zijn en er gedurende tijd erna meer en meer gewenning op zou treden aan het elkaar missen. De eerste weken in Frankrijk bleken echter niet zo'n probleem, wij zaten nog met z'n tweetjes vers in mijn gedachten. Het was na het verlaten van Frankrijk dat door de toenemende vervreemding dankzij taalbarrieres er meer tijd kwam voor gezwijmel.
Als de dag van aankomst ik in Istanboel sta te wachten bij de tramhalte aan de Galata-brug (de beroemdste van Istanboel - denk aan de vissers) gaat er een stroom emoties door me heen die ik nog nooit van mijn leven in een dusdanige cocktail heb gevoeld. Waanzinnige onzekerheid, spanning, opluchting, verdriet, blijdschap, trots en slapte. Ik heb vermoedelijk 40 minuten met steenkoude voeten in sandalen staan ijsberen terwijl winkeleigenaren zich vergaapten aan mijn markante verschijning. Ik had een roosje in mijn hand dat met enig gemak liet raden met welke bedoeling ik daar wachtte, enkel leek de plaatsvervangende pijnlijkheid van de situatie om mij heen wel voelbaar toen na een minuut of 20 ik weer aan hetzelfde rondje stoelendans kon beginnen.
Dan arriveert Nathalie en is alle zorg weg als bevroren tenen voor de zon. Er is een stukje thuis gearriveerd dat ik weer even in mijn armen mag houden :). Mijn verliefdheid van maanden eerder is op slag weer bevestigd en ik geef me over aan mijn vermoeidheid als ik Nathalie (gemeen dat ik ben) zelf ook even de weg naar het hostel laat zoeken. Het beste dat over dit hostel geschreven kan worden is dat de eigenaar het goed bedoelde en wij voor een tweepersoonskamer met een schoon bed (-snel opgelost-) een prijs betaalden die je in andere hostels voor een gedeelde kamer betaalt.
We hebben een heerlijke week in de stad die geen rust biedt en zodoende blijven we allebei even afgepeigerd als op het moment dat we de stad binnentreden.

Saturday, April 2, 2011

Een april..

Aan een tafeltje in een niet-heel-veelzeggend wegrestaurant slurpen Yuri en ik ons verdiende tweede bakkie caffeine weg - 1 april was een dag om niet te vergeten.
Onze aankomst in een nachtelijk Thessaloniki (per bus vanuit Korce, ALB) had geresulteerd in een slaapplaats tussen opgedroogde uitwerpselen van aan mens- of hondachtigen. We slapen in een pand dat ooit een 'florerende' botenshowroom lijkt te zijn geweest, maar anno 2011 een slaapplaats voor junkies biedt - zo horen wij de volgende ochtend van Christos. Chris is een jong ogende dertiger die zijn eigen tankstation runt, hemelsbreed op 200m van ons junkiehol verwijderd. Een masters-degree in Finance, behaald in Engeland mocht hem niet helpen om van zijn 1.2 miljoen investering in zijn etablissement een snel succes te maken. De economische malaise in Griekenland wordt tussen de regels even besproken, waarbij een blik van berusting domineert. Ooit vertrekt hij naar Australie, maar eerst nog 10 jaar dit ding afbetalen. Met een tas vol proviand, twee tostis en vier koffie in onze magen - op kosten van onze gastheer - wijst hij ons de weg naar waar wij onze volgende bus vinden; dit industriele afvoerputje van Griekenland uit. Christos, je bent een held!
Na een luttele 6 uur te hebben gespendeerd in een chaotisch Thessaloniki - waarvan hooguit 'e'en gewenst - kunnen wij instappen in onze bus. De 5 extra gespendeerde uurtjes werden achtereenvolgens opgevulde met het zoeken van een Vodafone-winkel voor een simkaart, het vinden van de juiste organisaties voor een busticket naar Kavala, het terugvinden van eerderbezochte Vodafone-winkel voor het ophalen van Yuri's vergeten paspoort (kopieerapparaat), het bellen van de eigenaar omdat deze gesloten blijkt, het opnieuw spurten naar het busstation door de avondspits en uiteindelijk een kleine stop bij een kebabtent want de geplande bus was gemist. Onze roekeloze tocht door een stad die geen fietsers lijkt te kennen - wel bergen fietsenwinkels - deed meer dan een hoofd draaien, bovenal die van de buschauffeurs waarmee we een wedstrijdje leken te hebben om wie er vooraan mocht fietsen.
We stappen om 10u uit in een verduisterd Kavala, alwaar ons 1 april avontuur zich vervolgd. Hotels in Kavala blijken (te) duur en een uur later zijn we nog geen centimeter opgeschoten in onze zoektocht naar een kampeerplaats. Als ik in een verwoede laatste poging om bij de inboorlingen informatie in te winnen nog eens een restaurantje verstoor, krijg ik een joviale eigenaar aan de bar die ons op een oude camping een tal kilometers verderop attendeert. 'Of wij niet eerst even een 'snack' lusten, wij moesten wel moe zijn na een lange dag?' Yuri trekt de stoute schoenen aan en bestelt meteen een bier bij en wij genieten van een bord eten dat we in geen maanden voor onze neuzen hebben gehad. Zeewater genoeg buiten, echter deze Griek lijkt geen gras te laten groeien over zijn voorliefde voor vlees zonder vinnen of schubben - we zullen al met al een goede kilo hebben buitgemaakt! Alsof de armoede (geestelijk?) van onze gezichten af was te lezen blijkt ook dit alles op kosten van de zaak - hij wil niks weten van een rekening. Met enige pijn in ons hart (en buik) verlaten we zijn gezelschap - zonder slaapplaats is het niet ontspannen feesten voor een fietser. Bij onze uittocht uit Kavala neemt ons vertroebeld gezichtsvermogen nog wat waar van een glorieus aquaduct uit oude Griekse tijden, maar onze aandacht gaat vooral uit naar het in een rechte lijn blijven rijden.
We slingeren ons zelf tot aan de poorten van camping Irina die absoluut gesloten blijkt te zijn, maar Yuri en Duncan zijn net als eerdere nachten niet voor een gat te vangen. Net als alle spullen het hek over getild zijn en onze tenten een stabiele gestalte krijgen blaffen een duitse herder en een langharige dalmatier ons met knikkende knietjes naar binnen. Het eerstvolgende uur houden onze vrienden de herinnering vers dat het negeren van een groot hangslot op het hek - zelfs al is het een camping - allicht niet een slimme zet was. Ik heb met enige vlugheid nog al mijn tassen naar binnen weten te sleuren toen de knuffeldiertjes opdaagden, maar Yuri leek het leuker om het spul onder toeziend oog van de twee lieverds te laten staan. In een semi-heroische staat van ontnuchtering ben ik de beesten sluipenderwijs te slim af en schuif alles snel bij Yuri's tent naar binnen. Yuri's tegenvoorstel was om maar gewoon de politie te bellen, maar op dat moment had ondergetekende nog liever een stel tanden in zijn onderbeen dan uit te moeten leggen dat we daar inderdaad niet hadden moeten staan...
Gelukkig bleef het voor de diertjes bij blaffen tegen het tentzeil, en als verwacht konden wij de volgende ochtend rekenen op baasjes die ze in toom hielden. Terwijl wij de 7 kleurtjes uit onze fietsbroekjes wasten bleven de twee lobbesen ons geluidloos aanstaren. De grootste mond kwam verdomme zelfs nog even zijn neus door mijn gespannen handjes laten kietelen! Hadden zij ons gisteren even tuk...


Twee dagen later - enigszins bekomen en high van adrenaline, caffeine en serotonine - ben ik met een agressie op de pedalen aan het stampen alsof de staarten van de beesten in kwestie eronder liggen: komt er weer zo'n waaghals van voren op me af kletteren. Ik zit net op het hoogtepunt van een stevig Metallica-nummer en schreeuw het beest met ongekende agressie tot uit mn tenen weer terug z'n tuin in.. WHOAH! Wat een ontlading! Van mij hoeven de hondjes niet meer, al schijnen ze d'r in Turkije helaas ook wel fan van te zijn.

From 12 Griekenland

From 12 Griekenland

From 12 Griekenland