Thursday, June 2, 2011

Terug op de vlakte

De afgelopen dagen sleet ik in het sprookjesachtige Cappadocië. Voor zij die er niet eerder van gehoord hadden, werp hier even een blik en gaap naar een van de cultuur- en natuurhistorische hoogtepunten in Turkije. Ik had sinds de zwarte zee mijn pijlen gezet op deze bestemming om vanaf daar verder te kijken - en zo geschiedde. In Cappadocië heb ik me nog een aantal dagen vergaapt aan alle pracht en praal in de omgeving om vervolgens gisteravond 12u op de bus naar Ankara te stappen. Op het vliegveld wist ik nog een ticket te bemachtigen van 9:10 deze ochtend, en om 12 uur Nederlandse tijd land ik weer op het vlakste stukje land op deze planeet. Deze blog zal - voor mijn eigen genot en ieder die dat leuk vind om te delen - nog flink aangevuld worden met foto's en verhalen die door mijn pen vloeiden, maar waarvoor ik nog geen tijd vond dit op het internet te zetten.

Alvast concluderend: Turkije is fantastisch - wat mij betreft een must voor iedereen die ook maar enige interesse heeft in hoe een 'moderne' (; seculiere; Westerse) samenleving op een Islamitische grondslag eruit ziet. Over een week of wat zal ik dit stukje wat verder uitwerken, voor nu weer even genieten van thuis :).

Sunday, May 29, 2011

Bohazkale - Hattusjas

De taxi zal om 11 uur komen, maar ik ben om 7 uur gewoon wakker. Mijn buren, een ouder Nederlands stel dat met camper reist, beginnen net aan het ontbijt als ik terug kom van de douche. Ik had gisteren al even contact met de man die ik vandaag als Arie leer kennen. Hij en zijn vrouw Ella reizen 5 maanden per jaar met de camper de wereld rond om zo hun welverdiende pensioen te genieten. Ik ben in eerste instantie erg 'to the point´ en laat vallen pech te hebben met de fiets - of zij toevallig richting Yozgat reizen? Ik ben brutaal want heb even niets meer te verliezen, maar dit wordt goed opgevangen - een lift kunnen ze niet bieden, maar als ze met iets anders kunnen helpen ben ik welkom.
Deze ochtend wordt dit herhaald en ik zeg hierop het wel gezellig te vinden een kopje koffie te drinken. Godzijdank - ironie aanwezig - hebben ze gewone zwarte filterkoffie! (Over de duivel die Nescafé heet zal ik hier niet verder uitweiden dan dat vanaf Italië geen andere koffie meer bestaat dan deze bagger.) Een zeer leuk gesprek volgt waarin ik mijn verhaal doe en zij het hunne.
Bleiswijk is bekend, ze hebben jarenlang in Nieuwerkerk a/d IJssel gewoond, maar zijn inmiddels naar een suburb van Arnhem verhuisd; een flatje dat zonder gedoe verruild kan worden voor het bestaan in de camper. Arie blijkt theologie te hebben gestudeerd en heeft lang in een ziekenhuis in Gouda als prediker op de oncologie-afdeling gewerkt. Ik ben onder de indruk als hij over zijn werk vertelt, en het lijkt bovendien opmerkelijk veel raakvlak te hebben met wat ik denk te weten van de professie van mijn hoogsteigen moeke. Verder is Arie, gezien mijn eigen zoektocht naar de betekenis van religie voor mijn lieve vriendinnetje en dus ook voor mij, een boeiende gesprekspartner.
Als we het over Turkije in cultuurhistorisch opzicht hebben dan laten we nog even onze gedachten gaan over hoe het land er uit zou zien zonder een Atatürk als icoon. Arie vreest dat het getorn van Erdoğan (huidige en voorlopig toekomstige premier van Turkije) aan dit symbool de natie zijn instabiele eendracht zal doen verliezen. Ik beschouw mezelf niet een expert op dit gebied, en al heb ik niet veel Turken goeds horen spreken over Koerden, verder leek het toekomstbeeld me wat duister.
We moeten afscheid nemen want zij willen nog graag Hattusas bekijken en ik moet met trillende handjes van de eerste drie fatsoenlijke koppen koffie sinds maanden mijn tent opruimen.

De taxichauffeur blijkt een tamelijk geslaagde autodidact Engels en vertelt me alvast in Yozgat niks te gaan vinden om mijn fiets te laten repareren. Het wordt voor de zekerheid nog even bij een pompstation nagevraagd waar ze wel een fietsenmakertje weten. Ik word met bagage en fiets voor de deur afgezet en duim voor het leven van mijn fiets. Ik kan er lang over verhalen, en had natuurlijk mijn instinct in te grijpen moeten volgen, maar laat uiteindelijk de fietsenmaker - in een poging de tandwielen te verwijderen voor het vervangen van de kapotte spaak - mijn achterwiel nog met een hamer bewerken alvorens ik me neerleg bij de wanhoop van de situatie.
Ik zit even stuk. Ik werd het fietsen nu en dan al goed zat, maar kan het ding nog niet missen. Ik vertrouw de fiets niet meer nu naast de slag in mijn wiel door de gesprongen spaak er ook een met hamer bewerkte as en verbogen tandwielen bij komen kijken - geen bergen meer op of af op deze jongen. Ik heb het ding nog wel nodig om mijn bagage aan te hangen, dus zodoende wordt er knullig weer een as in gehamerd om mij naar het busstation te laten lopen. Ik voel me wat in mijn trots gekrenkt wetende dat ik niet op mijn eigen voorwaarden een eindje kan breien aan het fietsen, maar ben tegelijkertijd blij de laatste kilometers naar Cappadocië per bus af te leggen. Het had nog aanzienlijk zwaarder geworden dan ik had verwacht, mede door het warme weer en de eindeloze saaie landschappen landbouwgrond die volgen.
Ik sta 's avonds in een donker Kayseri me wat ongemakkelijk te voelen omdat ik een tweede scenario Thessaloniki aan voelde komen, maar kan dan gelukkig nog mee op een bus richting het Göreme National Park. In Avanos vind ik lopend met de fiets aan de hand een leeg bouwterrein tussen de woonhuizen en plant er brutaal mijn tent voor de nacht. Bij het openen van de rits de volgende ochtend zie ik de luchtballonnen al hangen - het pretpark is bijna bereikt. Ik krijg een kop thee van de buren en wandel naar de plaatselijke fietsenmaker die ditmaal wel bereikt dat mijn spaak vervangen wordt. Ik kan zodoende de 15 kilometer naar de camping in Göreme nog op de trappers afleggen, maar besluit vanaf daar dat de reis er voor mijn metalen kompaan op zit.

From 19 Zile - Hattusas
From 19 Zile - Hattusas

Friday, May 27, 2011

A stay at Emre's place in Zile

As I cycle from Amasya to head for Zile, I have two options. Either I take the small, short road directly to Zile but will have to face a day of steep climbs combined with very hot weather, or I head for Turhal following the big highway which is probably a lot easier to cycle, but is about double the distance (96 km) to get to Zile.
I have a lot of luck and am able to make it to Turhal in under three hours; wind in my back, not too much traffic and after the first two hours of climbing, and the last 20 kilometers are downhill with speeds of up to 50 km’s an hour.
I arrive in Turhal where a van promoting some political party comes riding next to me and the driver invites me for a cup of tea. I decline politely, it’s about 3 o’clock and I want to make it to Zile today, but after a small stop to buy some Vodafone credits he comes up to me again to ask again. I accept, and after a cup of tea he insists on taking me to Zile, together with the fully packed bicycle, in the back of his van. On the road to Zile he asks me to arrange a bride for him, but I tell him I’m sorry there are no specific women I know that come to mind.

We say goodbye in Zile and I take my bike to the city center to look for a nice cay bahcesi. I’ve spent about 5 minutes in this town, or a group of interested scholars comes up to my table to ask where I’m from. I try my best to answer in Turkish, which seems to impress all of them and the next hour we have a nice conversation about our current occupations, why the hell I cycled for four months to Turkey, and why the tea they got served was coloured pink.

I’m taken to the old fortress on the hilltop in the city center, a beautiful spot in the evening sun, and we drink some coke and entertain ourselves with the cekirdek (sunflower seeds with a bit of salt) while looking out over the big valley that surrounds Zile. The fortress is apparently from the roman ages, and even Julius himself is said to have lived here for some time. Afterward we have the car ride of my life, fitting 8 persons in a small car that was never meant to be on the road after the year of 1990. My company seems to entertain themselves very good with my presence, the same goes the other way around.
When the night falls the owner of the car takes me to his parents place and we have diner. Afterward we meet up again and I meet the rest of the big friends group, enjoying a cup of tea in the local teagarden. By 10 o’clock I already am very sleepy and Turkish is getting increasingly more difficult to understand as the evening progresses, so by the end all that seems to come out of my mouth anymore is the ‘Anlamıyorum’, and ‘Sıkınte yok!’ I learned moments earlier, indicating that I feel fine even though I can’t understand a word anymore :’).

I get to sleep at Emre Can’s place, a spacious house he shares with his aunt, grandfather and –mother. Emre is in Zile for two years to finish his high school, and then will return to Istanbul to continue his education living with his family again. A luxurious breakfast in the morning, a very welcome shower and overall a very pleasant stay being the ‘Misafir’ of the house – life in Turkey is still as good as it gets!
From 19 Zile - Hattusas
From 19 Zile - Hattusas
From 19 Zile - Hattusas

Thursday, May 26, 2011

Amasya

Ik trappel nog wat meters naar Havza vanwaar ik de route naar Amasya en Zile zal volgen. De kaart meldt dat er wat leuks te zien is - navragen leert een bijzonder badhuis. Bij het binnenrijden van Havza was ik al door een gezellig stel wegwerkers van mijn fiets getrokken, en eenmaal bij de straat van de Hamam (badhuis) aangekomen leek lunchen met een plaatselijk winkeleigenaartje en delegatie 6 tot 10 jarige schoolkinderen me veel leuker.
Geduld om het badhuis te bezoeken heb ik toch niet, dus weer verder. Bij het uitrijden van Havza beland ik op de autostrada die me door twee veel te grote, donkere tunnels leidt. Terug tegen de verkeersrichting in behoort helemaal niet tot de opties, dus doorkachelen tot de eerstvolgende afslag en netjes de parallelweg op. Twintig kilometer vlakke valleigrond volgt, en weer mazzel met meewind maakt dat ik een uur later de bergen van Amasya om me heen op zie staan.

Amasya wekt indruk. Bij de eerste supermarkt wordt wat overbodig proviand ingeslagen en dan rij ik het beeldschone centrum in. De twee minuten er rondrijden doen me besluiten er een nachtje extra aan te willen besteden, maar de zoektocht naar een betaalbaar onderkomen in dit toeristisch oord is tevergeefs. Twee knullen willen met me meefietsen als ik de stad verlaat, ik wil niet, en als ze me vervolgens om bahşiş vragen neem ik onvriendelijk afscheid. Ik had ze enige tijd niet begrepen, Nederland (West-Europa) kent nu eenmaal geen fooiencultuur, maar even nadenken achteraf leerde dat ze vermoedelijk nog dreigden met het leksteken van mijn banden. Zodoende was terugkeren naar Amasya voor mij even geen optie meer en nam ik in gedachten al afscheid. Gelukkig vind ik wat kilometers verderop een prachtig beschut plaatsje waar ik alsnog mijn tentje opzet. Als er een man met jachtgeweer over het veldje aan komt banjeren vraag ik even voorzichtig of er geen probleem is, maar deze antwoord geruststellend dat hij op jacht is naar slangen..
Sedat is de naam; vader van een 8 maanden oude dochter, 6 jaar oud zoontje en even een maandje vakantie. Het gezin woont op de benedenverdieping van baba-anne's (pappa's mamma) onderkomen, die dit derde kleinkind wel ziet zitten. De proviand blijft in de tas, grootmoeders kookkunsten worden op een dienblaadje gepresenteerd en ik haal dankbaar mijn camera tevoorschijn.

(Dat de gemiddelde Turk maar moeilijk met mijn camera overweg kan mag van mij inmiddels een feit heten; op negen van de 10 foto's zie ik mijn eigen gezicht net vertrekken om 'eerst het knopje half en dan..." te zeggen.)

's Avonds een kopje thee na en de volgende ochtend op een lege fiets richting stad.
Mijn ritme is onhandig, want bij iedere moskee die ik aandoe hangt nog een groot slot aan de deur. "Uurtje of elf, twaalf" antwoordden de schoonmakers bij doelwit nummer vier; het is half 9, dus dan maar naar de tombes.

Amasya is een fijne stad. Het centrum is een prettige mix van modern en oud, de actieve rivier die door het dal loopt geeft verkoeling op de zonnige dag en de indrukwekkende bergen aan alle zijdes maken het tot een knus geheel. De bergpartij aan de noordzijde biedt onder andere plaats aan het Harsene Kalesi (kasteel) en de in de rotswand uitgehouwen graftombes van de Koningen van Pontus (333-26BC). De Hittiten zouden Amasya al ruim 5500 jaar voor Christus hebben betrokken en sindsdien zijn een indrukwekkende veelheid aan volkeren de stad gepasseerd die allemaal hun eigen steentje bijdroegen of weghouwden. Tot mijn hoogtepunten behoren de stuk voor stuk prachtige moskeeën, Ottomaanse huisjes aan de rivierkant, het unieke aanzicht van het fort op de bergtop en de erg mooie boulevard en voetgangersbruggen over de rivier.
's Avonds is de stad als het even kan nog mooier dus ik maak het laat. Als ik terug fiets voel ik de bui al hangen, en warempel - oma zit inderdaad op het balkon bezorgd te wachten op mijn verschijning. Ik moet de neiging onderdrukken de discussie aan te gaan 'dat ik oud genoeg ben om een avond in Amasya door te brengen', de vorige 100 dagen op eigen beentjes gingen ook prima.

Turken hebben de neiging om rond een uur of 9 nog een flinke bak zwarte thee naar binnen te werken en zo ook hier. Op mij heeft dit vervolgens het effect dat ik nog minstens een uur klaarwakker naar de muggen kan luisteren, daar ik geregeld om half 10 al m'n tent in kruip. Geen slangen in ieder geval.

From 18 Amasya

From 18 Amasya

From 18 Amasya

Wednesday, May 25, 2011

Gerze, Bafra, Havza

Ik rijd 's ochtends weg na een koninklijk ontbijt - de waakzak (waakhond in slaapzak) had zijn werk goed verricht. Vanzelfsprekend is van betalen geen sprake, ook na herhaaldelijk vragen. De weg naar Bafra (tussen Sinop en Samsun) is dusdanig vlak dat ik er met meewind een kruissnelheid van bijna 30km/u op nahoudt - de 60km is in twee uur afgelegd. In Bafra rijd ik een stukje verkeerd maar word - alsof ze t ruiken - al snel met fiets en al een busje in gehesen om met een duwtje in de rug weer de juiste weg te vervolgen. Over de vraag of dit daadwerkelijk de juiste weg is wordt nog even met opgetrokken wenkbrouwen uitgezocht; 'cjok rampa!' .. "aha! maarre.. yim gencj!" druk gebarende naar mijn bovenbenen van formaat. Sja, jong of niet, de route is toch fout, ga nou via Samsun..
Die avond kampeer ik op een mooie uitkijk aan het stuwmeer dat Bafra ooit zal verzwelgen. De beesten die die nacht rond mijn tent hobbelen lijken klein van formaat, maar ik ben de wolvengeluiden uit Termal nog niet vergeten, dus snelle slaap wordt het niet.
De plek is misschien 10km landinwaarts en nu al is het verschil in klimaat voelbaar. De nacht is warm, maar de klamme atmosfeer maakt slapen zonder slaapzak net te koud, met te warm. Met enigszins doffe oogjes kruip ik weer de fiets op en werp een laatste blik naar achteren op de Kara Deniz die nu voorgoed uit het zicht verdwijnt.
Dat de heren uit het busje met enige kennis van de omgeving spraken wist ik natuurlijk al lang, de weg die na het stuwmeer volgde werd ingeleid door niet aflatende colonnes vrachtverkeer afkomstig van de immense steengroeve wat kilometers verder. Voor iedere vrachtwagen leken ze er ook een hond op na te houden, alleen passeerden die niet netjes allemaal op een meter afstand. Deze waren met z'n allen aan het luieren op hun priveparkeerplaats aan de ingang van de groeve, wachtende op over-modderige-wegen-ploeterende vakantiefietsers.
Een doorsnee blaffende hond doet me al enige dagen niet zoveel meer. Als een kandidaat - niet al te groot - in zicht komt trek ik mijn bamboe-hondenprikker vast onder de spinnen vandaan en begin in mezelf wat vieze praat te murmeren. Lijkt er toenadering gezocht te worden dan volgt een schreeuw- en scheldkanonnade en steek mijn lans richting de kandidaat in de hoop dat ze begrijpen dat ze het eerst van deze stok moeten winnen. Er is nog geen dier een oog kwijt geraakt, hooguit wat gekrenkt door de verwensingen.
Terug naar de hondjes; al kneep ik m bij de eerste 'woef' wel even, uiteindelijk waren er gelukkig maar twee van de twintig op mijn leven/kuiten uit. De rest hield het voor gezien bij het vooruitzicht de modder in te moeten, of überhaupt op te staan.
De weg vervolgd slingerend door prachtig berg- en weilandschap en ik doe een thee/brunchstop in het toepasselijke Esençay. De 60 km vanaf daar naar Havza zijn zwaar werk. Er komt hooguit één auto(busje) per uur voorbij waarvan de bestuurders kijken alsof ik over hun oprit fiets. Een grote hond verder rij ik uiteindelijk de uitgestrekte vallei in waar Havza in de verte pronkt. In de kalmte van dit oord - nog altijd hooguit vier auto's per uur - zet ik mijn tentje op in één van de velden manshoge struikjes. Ik verras een schildpadje met mijn komst en terwijl de grapjas onder mijn neus zich tracht te verstoppen achter een pluim gras besluit ik de lichaamsdelen die doorgaans weinig tot geen zon zien, ook eens van de vrijheid te laten genieten. Nudistje spelen in Turkije; ik had het van tevoren ook niet aan zien komen, maar bloed kruipt waar ehh.... Juist.

Monday, May 23, 2011

Vanaf Inabolu

Yuri en ik nemen afscheid in de kalmte van de ochtend, allebei zwaar beladen met een stevig ontbijt. Ik fiets langzaam de mist in, maar kan 10 minuten later nog even terugkeren om m'n oude ketting uit de prullenbak te vissen - de nieuwe slaat over. Ik roep nog even komisch naar binnen of Yuri met me wil trouwen, maar weet niet of ik uit het zwijgen instemmen of afwezigheid moet afleiden.
De weg dwarrelt even rustig langs de het water, maar gelukkig liggen daar de vertikale meters weer in het verschiet. Ik was laat weg dus houd het op een kort stukje deze dag, maar ben ook nu alweer met stomheid geslagen door het unieke uitzicht (boven)op de suikerspinwolken om me heen. Als ik rond half vijf een nieuwsgierig oud stel langs de weg ontmoet maak ik van het gebroken ijs gebruik om te vragen of ik daar aan de overkant van de weg mag kamperen. Geen probleem! Stromend water voorhanden, een rijtje prachtig bloesemende appelbomen als beschutting, ikke blij!
De oude heer had laten vallen dat dit zijn stukje grond was, maar als ik aan de tent bezig ben maakt zijn buurman - die schijnbaar in het ongewisse was gebleven over mijn verblijf - nieuwsgierig zijn entree. De grijsaard heeft weinig empathisch vermogen als het gaat om mijn erg beperkte beheersing en begrip van het Turks en blijft op enigszins verwijtende (voor gek verklarende?) toon de naam van het dorpstadje verderop noemen. Catalzeytin, pansiyon, otel? Enigszins de boodschap ontcijferend gebaar ik dat geld de afweging is. Als de man geen blijk geeft van ophouden te weten ga ik langzaam aan mijn avondeten beginnen. Dit gebaar is schijnbaar duidelijk want ons vermoeiende eenrichtingsgesprek lijkt voorbij en we zeggen gedag.
Ik slaap slecht door een oneffen ondergrond en op de een of andere vreemde manier voel ik mijn hartslag in mijn gebit hameren. Even de mond spoelen met het restje (knetter)sterke drank uit Albanie in de hoop een eventuele ontsteking te ontmoedigen en slapen met een verlamde tong.
De volgende ochtend moet ik lang wachten op de zon om de klamme/natte boel op te drogen en warempel, daar is meneer weer! Hij gaat verder waar zijn gesprek gebleven was terwijl nieuwsgierig een van mijn tassen wordt leeggetrokken. Als hij mijn camera voor ogen krijgt valt het woord 'cadeau'. Ik vertel daar netjes voor gewerkt te hebben, maar schijnbaar heb ik het woord nog niet goed begrepen want het wordt nog eens herhaald. Ik maak non-verbaal duidelijk hem graag nog langer te gebruiken en het gesprekje loopt dood.
Ik ben weg en rijd opnieuw een uniek wolkenspel tegemoet. Ditmaal drijft er een muur van wolken boven de zee op grofweg 100m uit de kust. Ik rij zelf vol in de zon - het contrast kan niet groter. (Als er terplekke een 16e eeuws klipper met piratenvlag uit was komen varen had ik de cameraploeg geroepen tevoorschijn te komen..) Deze dag passeer ik Adana en ontdek daar dat de inmiddels lekker vlakke kustroute 'kapalı' blijkt te zijn. Navragen bij het politiebureau - een dame in uniform die op een balkon een sigaretje staat te roken - levert een omleiding op waarbij op een bord 3km - 20% staat aangegeven. Ik schrik er niet van - mijn scepsis over deze percentages is gegroeid met de maanden - maar moet snel constateren dat zelfs het grootste tandje achter weinig soelaas biedt. Eenmaal naar boven gehijgd en gegrinnikt (absurd..) blijkt de weg naar beneden minstens zo'n feestje. De hete zon heeft het asfalt op hele rijstroken tot zwarte chocoladesaus gemaakt en mijn banden kleven als latexrollers aan de weg. Als de zenuwen even genoeg hebben gehad een korte lunchstop en met afgekoelde velgen weer verder. Ook in het eerstvolgende dorp blijkt de kustweg naar Ayancık nog altijd gesloten dus de weg verder landinwaarts blijft over. Kopje thee of twee, telefoontje naar jarige moeke en weer verder ploeteren door de verzengende hitte.
Leuk is de verkiezingsbus van ''een van de kandidaten die me meermaals toeterend/vloekend opnieuw inhaalt - hij is te groot voor deze wegen en ik ga niet vrijwillig met gesmolten asfalt de grinbak naast de weg in.
Ayancık is een bruisend stadje aan een grote riviermonding, maar ik permitteer mezelf hier geen stilstaan. Deze avond wil ik een serieus aantal kilometers op de teller hebben en zodoende trap ik door tot de 70 zijn overschreden. Bij het thee-/eethuisje terplekke stort ik neer op een stoel en tref ik wat van de grijsaards van de theepauze eerder die dag.
Na een uurtje uithijgen stel ik ook hier weer de vraag 'Burada kamp kurabilir miyim?'; doelend op een mooi plaatsje naast het gebouwtje. De dienstdoende theezetter blikt een emotieloos 'geen probleem'. Tegen de schemering arriveert Kemal, zoon van de 'baba' en 'anne' die ik hier al zag rondwandelen, en wijst me de kinderkamer in de woning achter het restaurant.
Die avond bereidt hij een visje op de grill en hebben we allebei een leuk gesprek met de online vertaalmachine op zijn pc. De volgende ochtend geef ik aan - ondanks zijn prangende aanbod een nachtje te blijven - toch verder te fietsen en reken voor het avondeten en het royale ontbijt een megalomaan bedrag van 20TL (10 euro) af. Betalen voor de gedronken consumpties is er vanzelfsprekend niet bij. Ik moet wel nog even mee een rondje lopen over hun landgoed, inclusief privestrand, waar de obligate foto's worden geschoten.

Ik fiets verder en de omgeving verandert opmerkelijk in een heuvelachtig bos en heide, waar de roofvogels zo talrijk lijken als de koeien. Sinop komt in zicht en ik rijd de hele landtong de stad in af. De stad verwelkomt met de indrukwekkende restanten van een oude kasteelmuur, maar ademt met windkracht 4 bewolkt maar een moeizame atmosfeer uit. Spectaculair waren daardoor wel de golven die op de oude muren kapotsloegen, maar deze stad bood me dit moment verder niets meer. Door naar Gerze.

Een paar kilometer terug de zelfde landtong omhoog en ik kan oostwaarts afslaan richting Gerze en Bafra (met daarachter Samsun). Aangezien de tijd wat begon te dringen - lees 5u, de avond valt om 8 - maar ik vooral heel moe werd van het vele vrachtverkeer, rijd ik een bewoond landweggetje in. Er gaapt een prachtig leeg kavel duidelijk mijn kant op. Nadere inspectie levert een geanimeerd gesprek op met de buurman die samen met zijn neef in te tuin staat te niksen.
Mustafa (58) laat er geen gras over groeien en krap 5 minuten later sta ik met mijn tassen in de logeerkamer. Kleren de was in, avondeten klaar, cay na en doen alsof ik thuis ben zonder af te mogen wassen. Mustafa is er even tussenuit in dit royale vakantiehuis - zijn thuis is in Istanboel waar hij eigenaar is van een winkel(tje?) in levensmiddelen. Vrouwlief is daar nog, kinderen zijn lang en breed het huis uit. Ook Mustafa heeft net als Meral op latere leeftijd schijnbaar snel kunnen wennen aan de mobiele telefoon, want het aantal gesprekken dat binnen het uur wordt afgewerkt is indrukwekkend.
Ik wissel nu en dan wat woorden - zijn Engels zijnde zo goed als mijn Turks, dus er is wat wederzijds begrip - maar besteed vooral veel tijd in mijn Turks grammaticaboek (netjes van Yuri gestolen). Als hij er lucht van krijgt dat ik de volgende dag een jaartje bij mijn leeftijd op mag tellen, haalt hij verontschuldigend bij gebrek aan beter een bak ijs uit de vriezer en steekt een kaarsje voor me aan. Mustafa en neef Mustafa (echt)besteden de nacht voor de televisie, terwijl ik van 10 tot 10 mijn verjaarsroes uitslaap. Als ik de volgende ochtend mijn neus beneden laat zien komt neef Mustafa net terug van zijn vistripje en heeft een karperachtig dier van een kilo of 5 bij zich. Deze wordt dezelfde dag nog bereid in een royale ovenschotel en ik eet vis zo vers als ik nog nooit gegeten heb. Het mistroostige weer lonkt een weinig voor fietsen, dus ik spendeer de rest van de dag weer in de grammatica weggedoken.
Na de tweede nacht begin ik moe te worden van het stilzitten en moet dus weer op pad. Mustafa krijgt mijn telefoonnummer (dat ie met plezier dagelijks gebruikt) en ik fiets hartelijk dankend weg door de bekende fijne kleismurrie, om bij de weg aangekomen weer 20 min te besteden aan mijn spatborden leegbikken. Het weer is regenachtig en het vrachtverkeer haastig, dus het gevaarlijkste stukje Turkije tot dan toe volgt. Na 25 kilometer vind ik het best en stop bij een wegrestaurant voor een kopje cay. Bijna verwend laat ik vallen een plaatsje voor 'kamp kurmak' te zoeken, de ingecalculeerde reactie volgt, en ik vervloek mijn eigen gemakzucht. Natuurlijk mag ik hier binnen slapen, ik ben ''een avondje waakhond in slaapzak.
Het is schandalig dat er een soort verveelde gewenning begint te ontstaan als het op de gastvrijheid van Turken aankomt. Een groter compliment kan ik zo snel niet bedenken, maar het is moeilijk om het mezelf niet een beetje kwalijk te nemen. Hierna: Bafra en Amasya!

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 17 weg van de Zwarte Zee

From 17 weg van de Zwarte Zee

Friday, May 20, 2011

Na Amasra

We vertrekken met frisse moed uit Amasra, in de overtuiging dat als we er nog ''een nacht langer zouden blijven we er niet meer wegkomen. We hebben onze gastvrouw Meral vriendelijk bedankt voor de uitzonderlijke gastvrijheid en bijten weer onze tanden stuk op de eerste de beste helling het dorp uit. Dan volgen de genadeloze hellingen die mij eerder in Zonguldak al teisterden. De eerstvolgende 150 kilometers zullen er zijn van hard werken zonder er hemelsbreed meer dan de helft af te leggen. We doen een aantal middelgrote nederzettingen aan, waaronder Cide - uitgesproden als 'djide' - waar we een stel fietsende Britten van ruim over de 60 tegen het voorwiel rijden. We maken van de gelegenheid gebruik om een kopje koffie te drinken en vergapen ons aan het karakteristiek gezelschap. Rick en Richard heten de mannen en ze hebben er net een aantal weken oost-Turkije opzitten. Rick is een oude 'cold-war' militair die vloeiend zijn moedertaal, Duits en Russisch beheerst. Richard is docent 'mathematics' in Swaziland (oost van Zuid Afrika). Binnen de seconde dat wij Richard ontmoeten heeft hij onuitwisbare indruk gemaakt op ons twee door een combinatie van zijn 'ginger' genen, bijbehorende witte huid bomvol zonnevlekken en fietsende in een versleten V-hals fleecetrui met sjaaltje. Het posh Engels maakt het portret compleet. Een klein uur later is Rick aan de beurt als deze - voor ze de bus naar Istanboel inspringen - nog even in de Kara Deniz (Zwarte Zee) gezwommen moet hebben. Yuri en ik lachen ons krom terwijl een bezorgde cay-bahcesi eigenaar bezorgd komt informeren of wij deze seniele heer niet even van een hartstilstand moeten redden. Wij weten wel beter - geen haar op onze hoofd om die koude te trotseren, en Rick lijkt zich maniakaal kostelijk te vermaken. We nemen afscheid van de heren en spenderen die avond op een mooie plaats in de havenkom.

We zijn Cide voorbij en het weer begint ons langzaam 'mee' te zitten. De wind is nog altijd erg koud, maar de zon laat zich vrijwel onafgebroken gelden. De combinatie met de bijzondere suikerspinwolken die ons in ieder dal opwachten maakt het alleen net te koud voor het mooie - bergop is te warm met jas aan, bergaf te koud in alleen tshirt. Een gemiddeld klimmetje kost een half uur, een afdaling 10 min, en dit over wegen die zodanig kronkelen dat Colin McRae (dooie rally-coureur) zich er niet aan gewaagd zou hebben. We slapen een tweetal nachten in het plaatsje Doganyurt, opnieuw rust nemend om de astmabenauwdheid eindelijk de kop in te drukken. We staan net als in Cide aan een havenmond en fantaseren 's avonds wild over wat zekere individuen er in het donker aan het eind van de pier uitspoken. Enkele minuten worden we opnieuw met onze scepsis om de oren geslagen als de jongeman zijn auto even voor ons kampement parkeert en een praatje komt maken. Het blijkt de districts-afgevaardigde van de overheid te zijn, die zijn gebruikelijke controlerondje (in trainingspak) maakt. Twee dagen eerder was hij bij ons binnenrijden van het dorpje degene die me vanuit de auto met chauffeur (toen in pak) nieuwsgierig aanschoot en ons onze huidige kampeerplaats wees. In eerste instantie hadden we deze nog afgewezen omdat we dachten er geen rust te vinden, maar toen een tweede held in de laatste drie dagen van zijn dienstplicht ons er naartoe liep, bleek deze werkelijk aan al onze wensen te voldoen. Yuri vond er zelfs opnieuw een eenzame lantaarnpaal om zijn tent onder te zetten. Hij had hier een neus voor ontwikkeld, het lukte hem in Kroatie al regelmatig.

Na Doganyurt maken we onze weg naar Inabolu - een stukje van 25 kilometer - waar we een allerschattigst pensiyonnetje betrekken. Het is hier dat het besef zijn gestalte krijgt dat voor Yuri de reis in deze vorm er op zit. Fietsen blijkt een te zware aanslag op zijn longen, en zelfs een week aan de antibiotica in Istanboel blijkt niet zijn vruchten af te hebben geworpen. De dagen in Inabolu - we slijten er drie - zijn zonnig wat gelukkig zijn weerslag heeft op ons gemoed. We geven onszelf nog even de vrijheid om te denken in alternatieve reisscenario's, maar uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer: reizen is niet langer leuk als de astma aanhoudt, en voor genezing is gewoonweg rust nodig. Yuri boekt in een internetcafe zijn vlucht naar huis en we nemen de volgende ochtend na een riant ontbijt afscheid voor het pension.

De 100 dagen waren er van sportmanschap en avontuur. We fietsten dagen alsof ons leven er vanaf hing, dagen alsof we nu eenmaal geen keuze hadden, dagen van regen, dagen van zon, dagen dat onze achterwerken meer contact onderhielden met cafe-stoeltjes dan onze zadels, maar bovenal dagen dat het leven op de trappers werkelijk alles te boven ging!

Ik fiets nog even door, het gezamenlijke feestje is ten einde, maar mijn nieuwsgierigheid naar de rest van dit land nog lang niet. Het lijkt in Turkije moeilijk om niet uit te glijden over de beboterde wegen, mijn neus heeft het maar zwaar. Wordt vervolgd!

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

Sunday, May 8, 2011

Amasra II

Yuri heeft de nacht doorgebracht in Zonguldak - de eerste grote kuststad na Istanboel - en zal vandaag zijn weg vinden naar Amasra. Ik zeg Jordi en Climent vast door te fietsen niet wetende wanneer Yuri aankomt en of wij dan meteen vertrekken. We spreken af ons elders in Turkije te treffen als de gelegenheid zich nog voordoet. Ik maak opnieuw mijn weg naar de bibliotheek voor wat verder gerommel met mijn foto's en ontmoet daar niet veel later een gebrekkig Engels sprekende dame die docente blijkt.
We spreken af - op haar initiatief - later onder het genot van een kopje koffie een gesprekje te voeren. Zo geschiedt en ik stel mijn oordeel over de over de kwaliteit van Turkse docenten Engels al snel wat bij als blijkt dat haar kennis van de grammatica de mijne ver overstijgd. Haar 'probleem' schuilt hem vooral in het (niet) vloeiend spreken en de kleine woordenschat. De dame - Meral is haar naam - blijkt al enige jaren met pensioen en had oorspronkelijk een ingenieurstitel in de metallurgie bemachtigd, maar was door de overheid omgeschoold naar docente in verband met tekorten voor de klassen. Als Yuri aankomt wordt ons die avond een bed aangeboden en tevens gevraagd of we zin hebben in een avondje poëzie? Het is reuze gezellig met veel jonge mensen en muziek, etcetera. Blij met het bed vertrouwen wij op het oordeel van onze gastvrouw en volgen haar naar het stadje Bartın. De avond staat in het teken van de 100e verjaardag van een (dooie) lokale dichter. Wij krijgen een plaats aan de lange tafel in het midden van de zaal en de avond vangt aan. Het duurt niet lang of er volgt onverwacht hooggeëerd bezoek van respectievelijk twee naasten en de zoon van de dichter! Wij hebben het eerste half uur al geen woord verstaan van alle plechtigheden en met het binnentreden van de hooggeëerde gast is het voornemen van Meral om voor ons te tolken ook van tafel; het zou onbeleefd zijn geweest naar de gasten. Wat volgt is een uur lang stilzitten met een (sensationeel absurd) gevoel van misplaatstheid dat zich hier niet onder woorden laat brengen. Het gevoel wordt er niet minder op daar de plechtige gasten de drie stoelen direct naast ons bezetten en er schijnbaar geen idee van hebben dat ons gebrek aan passende non-verbale repliek aan ons niet kennen van Turks ligt.
Als ik de moed heb gevat de tafel te verruilen voor een minder prominente plek op de trap naar de ingang kom ik naast een roodharige jongedame van eigen leeftijd te zitten die me samenzweerderig de vraag "are you boring?" stelt. Ik antwoord met omhoog gekrulde mondhoeken en wat woorden later zijn we gedrieën op weg naar een biertje. Haar naam is Esra en haar kennis van het gesproken Engels lijkt zo goed als ons gezamenlijk Turks, dus we houden de conversatie levend door weer op groep 3 niveau de woorden bij getekende plaatjes te vragen.
Ze laat vallen dat ze de volgende ochtend met vrienden 40 kilometer wil gaan wandelen en vraagt of wij ook willen? We kijken elkaar verbouwereerd aan en verifiëren even dat het daadwerkelijk om 40 kilometer gaat, om dit later ook nog eens bij Meral te laten vertalen en besluiten dan deels in ongeloof deze suïcidale poging wel te willen ondernemen. Na een nacht op een bedbank in de logeerkamer van Meral (terug in Amasra) nemen we 's ochtends de dolmuş naar Bartın en treffen daar Esra met haar schoolvrienden. Bij het zien van de 8 paar All Stars en spijkerbroeken lijkt onze scepsis terecht geweest - de tocht naar onze bestemming is gewoon op 4 wielen. We doen eerst boodschappen voor de lunch en laten ons dan naar Ulus bussen.
In Ulus treffen we een Turk in zijn 50er jaren die we gisteravond al ontmoetten; een schoolhoofd en tevens dichter die 20 jaar in Arnhem heeft gewoond, en nu nog altijd net z'n naam in het Nederlands kan uitspreken - Yuri en ik zijn onder de indruk. Ondanks dat we er geen woord uit op konden maken moesten we toch zeker één van zijn Turkse dichtbundels meenemen. Ook vandaag is de man in vrijgevige bui; hij ontvangt ons als jarenoude vrienden en bespaart ons de taxirit naar onze bestemming door zelf even een busje met chauffeur te regelen.
Onze bestemming blijkt spectaculair (we bevinden ons naar verluidt bij één van de grootste 'canyons' ter wereld, aan de hand van welke criteria bleef ons onduidelijk) - een indrukwekkende waterval en stroomversnelling bijeengepakt tussen twee enorme rotswanden, even abrupt beginnend als eindigend in weeldig groene windows-achtergronden.
Het gezelschap zetelt zich na afloop op één van de picknicktafels onder aan de canyon en een gezellige lunch volgt waarbij wij tot groot vermaak van de anderen even ons beste Turks tentoonspreiden. We hadden ze daarop wel mooi tu(r)k met het zoeken naar waar wij toch in vredesnaam op doelden met ons 'albibek' ['I'll be back'] (in het Turks eindigen vreselijk veel woorden op -ek).
Als we terugbussen naar Bartın blijkt er van de plannen om ook deze avond nog gezellig te doen niet veel meer over - Yuri zit stuk en de rest van ons gezelschap lijkt inspiratieloos. We nemen afscheid en laten ons door Esra vergezellen terug naar het dolmuşstation. Esra zal vanavond nog bij Meral langskomen, dus tot dan. Eenmaal in Amasra belanden we snel bij Meral thuis die voor mij erg lekkere gepaneerde visjes frituurt. Yuri was doodmoe in bed beland, maar kruipt er weer uit tegen de tijd dat Esra haar neus laat zien, en dan is het mijn beurt om in te storten.

De volgende morgen is Yuri niet op zijn vrolijkst en geeft aan te moeten fietsen - een gevoel dat ik herken uit Istanboel. We starten langzaam, doen het einde van de ochtend nog thee op het gemeenteterras en rijden dan na het middaguur weg richting Cakras, nieuwe dopamine-verlichting tegemoet.

From 15 Amasra

From 15 Amasra

From 15 Amasra

Wednesday, May 4, 2011

'from Barcelona' naar Amasra

Ik heb Hassan 's ochtends hartelijk vaarwel gezegd en fiets met de frisse moed van iemand die weet dat de wolken even leeggeregend zijn richting oosten. De weg buigt snel af naar het zuiden, waarmee mijn tocht langs de Kara Deniz voorlopig voorbij is, en kan hierdoor even lekker doortrappen over de vlakke wegen door dit rivierdal. Het mooie weer moet halverwege de dag opnieuw even plaatsmaken voor een snelle onweersbui en ik maak van de gelegenheid gebruik om met de eigenaar van het theehuisje ter plekke zijn lunch gezamelijk te genieten. Het druppelt hierna nog stevig dus ik pak mijn schriftje Turks erbij, maar verwoede pogingen ten spijt blijkt de drang tot conversatie bij de binnendruppelende bezoekers groot. Aan woordenschat groeit mijn Turks niet echt in deze conversaties, maar aan zelfvertrouwen des te meer. Met triomfantelijke gelaatsuitdrukking laat ik de woorden 'şimdi dört bin kilometre' weer eens vallen, en 'beş ay toplam!' om de verbazing compleet te maken (respectievelijk 'nu vier-duizend kilometer' en 'vijf maanden totaal'). Uit de Turkse vraagzinnen 'waar kom je vandaan' (Nerede geliyorsun?) en 'waar ga je naartoe' (Nereye gidiyorsun?) distilleer ik op slinkse wijze de aanwezigheid van de letter 'l' en antwoord dan met 'Hollanda'dan' of een opsomming van alle overgebleven bestemmingen.
De conversatie begint na een ruim uur op het punt te komen dat de meest enthousiaste vragensteller zijn onbegrijpelijke vragen met toenemend stemvolume begrijpelijker tracht te maken of een nieuwkomer laat vallen nog meer van dit soort idioten op de fiets te hebben gezien. Ik geef er eerst weinig aandacht aan in de veronderstelling dat het 'speld in de hooiberg' hier aardig opgaat, maar als de lijdende voorwerpen toch daadwerkelijk voorbijfietsen kan ik mijn nieuwsgierigheid moeilijk bedwingen. Het tempo ligt niet hoog, dus ik neem de tijd om iedereen gedag te zeggen en fiets dan in 10 minuten het kwartier achterstand bij. Mijn eerste gedachte bij het duidelijk kunnen ontwaren van mijn ambtsgenoten is: 'het zal toch niet - ik kijk tegen twee keer mijn eigen achterhoofd aan..'. Vragenvurend rijd ik langszij en kom er snel achter met twee tamelijk volwassen jongens (30ers) uit Barcelona te maken te hebben. 'Jordi en Climent zijn de namen en we zijn in Istanboel opgestapt' - ontwaar ik tussen mijn eigen woorden door. Ik ben zeker welkom om een stukje mee te fietsen en mag blij als een kind met zijn zijwieltjes voorop rijden. Jordi is de jongste van de twee (32) en maakt een joviale indruk, Climent (39) is in eerste instantie meer timide. De conversatie verloopt moeizaam rijdende over een drukke weg, dus ik sleur de heren mee in een zoektocht naar een theehuisje. Het zoeken blijkt vergeefs, maar we slaan wel alvast in voor het avondeten en schuilen vervolgens onder het afdak van een gesloten cafe'tje. De dag vordert al dusdanig dat na aanhoudende stortregen besloten wordt vast aan het avondeten te beginnen. De heren beginnen aan een salade, wat mij de gelegenheid geeft mezelf kortstondig diep ongelukkig te maken met het inventariseren van de verschillen in gewicht tussen onze fietsen. De heren zijn allebei ervaren reizigers, zo maak ik op uit verhalen over Zuid-Amerika en Eurazie. Een vraag over een schatting van het aandeel reizend bestaan in de afgelopen jaren levert het antwoord 'de helft' op. De cultuurschok is groot als ik ontdek dat de voortassen van Climent bestaan uit kinderrugzakjes van 2 euro, door hemzelf voorzien van plastic geraamtes en omgebogen ijzeren haakjes - bij elkaar een oplossing die nog geen 2 procent kost van wat er aan mijn voordragers hangt. Waterbestendig zijn ze niet, maar een vuilniszak lost dit probleem grotendeels op. Ik ken een momentje van ongekende jaloezie als ik me door de romantiek van hun onbezorgde (werkeloze) bestaan laat meevoeren, maar weet donders goed zelf nooit te zullen kiezen voor dat wat zij ervoor hebben moeten laten.
Climent verhaalt over zijn reis door Bolivia, Colombia en Chili - een trip van in totaal 9 maanden - waarbij hij op een gegeven moment door een dronkaard beschoten werd toen hij niet gehoorzaamde aan zijn wens zich uit te leggen. Het in de linkerschouder geraakt worden door een kogel mocht echter geen argument zijn om het land (Colombia) niet te bezoeken. De meeste mensen waren er per slot van rekening fantastisch - al had een van zijn 'vrienden' gedurende zijn verblijf daar wel een andere 'vriend' omgelegd omwille van een meningsverschil, 'but that is just normal there.'

We slapen de eerste nacht op een rustige plek langs een rivier, verspeend van straatverlichting en pottekijkers. De volgende ochtend staan we op een schappelijke tijd op en rijden binnen een uur de regen in. Na een levensgevaarlijke afdaling, waarbij het onverroerlijk achterwiel van ondergetekende meermaals niet het gewenste effect van stilstand bood, zoeken we in het dorpstadje Amasra troost bij een kopje cay. Voor de lunch werd een overdekte parkeerplaats in het dorpscentrum gevonden waar een klein keukentje uitstekende tosti's serveerde. Een tosti op z'n Turks is een half brood met kaas en runderworst, tussen een panini-ijzer tot diamant geperst.
Als een plaatselijke bibliothecaresse lucht krijgt van onze aanwezigheid worden we in haar beste Engels van harte uitgenodigd om onze mail te komen checken in haar mediatheek. Wij gaan dankbaar in op dit aanbod om onze sokken wat te drogen en van het kloteweer maar het beste te maken door wat foto's en emails op het internet te prakken. We besteden de aansluitende dag tot etenstijd achter de schermen, waarbij de thee en Nescafe (blech) rijkelijk vloeien. Alles getrakteerd door de dame in kwestie natuurlijk, die in ruil ons gebruikt om haar Engelse vaardigheden wat op te poetsen en wat folders uitdeelt van het pittorreske havenstadje met onvoldoende toeristische activiteit. Wij vinden van niet, maar dat blijkt lastig uit te leggen. Het eind van de middag zal een bekende Engels docente ook nog even langskomen, die zullen we zeker willen spreken!
Voordat het moment zover is rommelen onze magen echter en voorzien we onszelf opnieuw van wat eten op de overdekte parkeerplaats. We vragen er ook meteen of we er kunnen overnachten, met deze stortregen is een dak boven onze tent geen overbodige luxe. Een aantal uren later blijkt dit alleszins mee te vallen en heeft Climent een beter alternatief gevonden. (De overdekte parkeerplaats bleek de volgende ochtend de plaatselijke bazaar onderdak te bieden.) Hij neemt ons mee naar het schiereilandje omringd met Ottomaanse muren, waar tevens de vuurtoren op pronkt. Een onmogelijke klim over gladde paden later staan we op het pikdonkere wandelpad dat rond de vuurtoren loopt - een dusdanig sprookjesachtige locatie dat ik bijna vergeet het ene regenvrije momentje van de avond slim te benutten voor het opzetten van de tent.
Een rondkijk over de mistige top biedt uitzicht over volledig Amasra en alle kusten eromheen. Links horen we het kapotslaan van de golven op de steile rotswanden, in de verte zien we de verlaten haven en rechts voor ons ligt de lagune waar al het toeristisme zijn verdere groei moet gaan doormaken. Met gemak de meest fantastische locatie waar ik tot nog toe heb overnacht!

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 15 Amasra

From 15 Amasra


https://picasaweb.google.com/duncan.huizinga/15Amasra#

Tuesday, May 3, 2011

Türkali

De dag begint laat - ik sta om 9u buiten de tent, maar inpakken en fietsen heeft nog niet mijn voorkeur. Ik ben gisteravond in een verkeersparkje beland en heb er een fijne nacht gehad, maar vanochtend moet het fietsen even wachten. Het ontbijt en de leerstof Turks gaan mee richting strand. Na het ontbijt loop ik een çay bahleşi binnen waar de persoon blijkt te werken die mij de dag ervoor nog - in (nep) Armani pak - om geld kwam vragen voor zijn zieke vader. Ik herken hem in eerste instantie niet, maar uit zijn blik leidt ik een dusdanige verbazing uit dat er een kwartje begint te rollen.
Mijn rigoreuze 'nee' op zijn eerdere verzoek was hem vermoedelijk niet in de smaak gevallen, maar deze ochtend geeft hij nog weinig blijk van dit voorval. Het kwartje rolt nog altijd, dus ik begroet hem als een nieuweling en word tevens hartelijk ontvangen door de 'herbergier' die ik gisteren al ontmoet had. De avond ervoor had ik in een eettuintje een vers bereide vis naar binnen zitten werken terwijl de man in kwestie sfeervol (gemotoriseerd) het gras voor mijn voeten maaide. Hierna kwam hij gezellig in stilte een gesprekje voeren, zin gevoel voor mijn beperkte Turks bleek niet groot en ik was moe dus niet heel spraakzaam.
Deze ochtend gaat het vlotter en ik ontdek al snel dat er waarheid schuilt in het verhaal van de bedelende bediende; deze blijkt de zoon van de broer van de herbergier, van wie ik opnieuw het verhaal te horen krijg. Vader/broerlief licht naar verluidt met een keizersnede van zijn nek tot lies in het ziekenhuis en kan zodoende zijn (royale) theehuis en -tuin niet runnen. Het kwartje is inmiddels terecht, maar om de zoon (en mezelf) niet in verlegenheid te brengen geef ik de herbergier geen blijk van dit hernieuwde inzicht. De bedelende bediende neemt me dit schijnbaar in dank af, en terwijl ik weer eens met een behulpzame Turk die vier woorden Nederlands spreekt aan de telefoon word gehangen, krijg ik zowaar opnieuw een ontbijt voorgeschoteld. Aan de telefoon schakel ik snel over op Duits - op de een of andere wijze is het aanzienlijk makkelijker om een gebrekkig gesproken vreemde taal te ontcijferen dan mijn eigen moedertaal. Ik bedank de man - vriend van de herbergier - vriendelijk voor zijn aangeboden vertaaldiensten, 'aber Ich werde nur ein Nacht hier schlafen, also Ich erwarte keine Schwierigkeiten.' De telefoon gaat terug naar de overkant van de tafel waarna de herbergier zich verontschuldigt voor zijn moeten vertrekken. Ik mag van de zoon van de broer niet betalen en weet vervolgens niet of ik hem blij zou maken met een stiekem achtergelaten fooi. Ik besluit het niet te doen - 'baba' is eigenaar van dit alles en zo schraal lijkt deze het -ondanks zijn gezondheid- er niet vanaf te brengen.

Die middag rijd ik door Zonguldak, een grote stad met ongenadig steile hellinkjes. Een op de twee dolmuşchauffeurs reageert breed lachend bij de aanblik van mijn geploeter, de anderen geagiteerd of zelfs boos. Het kost me 3 uur om 40km af te leggen - inclusief de afdalingen met 40 tot 50 km/u - en bereik dan het moiste stuk kust tot nu toe. De zon, die eindelijk een dag lang een onvertrokken gelaat heeft laten zien, is dalende en ik kijk vanaf een weg op 500m(?) hoogte neer op (vuile) stranden, rotspartijen en eindeloze zee.
Ik maak mijn weg naar het strand, schiet daar een paar klussende 20'ers aan voor een kampeerplaats maar eindig die avond weer in een opgemaakt bed. Dit bed was te danken aan Hassan die me redde van een betonnen kampeerplaats door mijn Duits-Turkse vertaler te spelen.
Hassan is een pientere 65 plusser met een lang (6 jaar) werkverleden in Duitsland. Ik ben onder de indruk van zijn beheersing van de taal - dit was een goede 20 jaar terug en deze grijsaard spreekt het nog altijd aanzienlijk beter dan ondergetekende (-met een eindexamen in Duits 2). Hassan heeft geen pensioen en wordt zodoende door zijn zoons onderhouden. De overige stamgasten in het cafe trakteren hem om beurten op zijn sigaretje - dit zonder ogenschijnlijk afbreuk te doen aan zijn aanzien binnen de kring. Ik trakteer hem op zijn gebruikelijke flesje wijn van 5 lira dat hij met gekrenkte trots dankbaar lijkt te accepteren. Terwijl ik zelf mijn bordje sardine-achtige visjes en salade wegwerk hebben we een fijn gesprek en ik voel me opnieuw erg welkom in Turkije. Ik zeg Hassan vast vaarwel en kruip in de kamer achter deze strandtent onder de wol.

De volgende ochtend kom ik rijkelijk laat lui weer onder de wol vandaan en knijp in mijn handjes als ik een korte onweersbui zie passeren zonder mijn tentje nat te regenen. Ik hobbel even het dorpje binnen om in het plaatselijk internetcafe een en ander aan mails te versturen en zie vervolgens Hassan zich bij het theehuisje aan de overkant zetelen. Als ik klaar ben schuift hij vaderlijk een kruk bij en gebaart me een kopje çay in de hand. Als ik terugga naar de strandtent om mijn fiets op te zadelen vergezeld hij me en vertilt hij zich zonder morren nog even aan mijn fietstassen. Ik zwaai hem uit en beloof een kaartje te sturen, dat heeft de beste man zeker verdiend!

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

Friday, April 29, 2011

De zwarte kust

Ik heb de nacht doorgebracht in de eerdergenoemde huisartsenpraktijk. Een vreemde nacht, want net als de nacht ervoor kon ik onmogelijk mijn slaapzak dichtritsen door mijn eigen warmte, maar tegelijkertijd sloeg de koude wel vol op mijn borst. Mijn wekker staat vroeg - 6u - in de hoop weer vroeg km's te maken, maar het gaat niet van harte. Zelfs zonder tent zit ik pas 2,5 uur later op de fiets omringd door koude mist. Niet al teveel later stop ik bij een tankstation voor een kopje çay - donders goed wetende dat dit niet al teveel later dubbelop zal blijken te zijn, maar het geeft me wat troost en een reden de middagwarmte voor even binnen af te wachten. (...)
Om 12 uur rijdt ik Adapazarı binnen (Sakaray voor ingewijden, ook plots als zodanig aangegeven op de verkeersborden) en neem eenmaal in het centrum de gelegenheid om kettingspray te kopen. De vorige was achtergelaten in een cafe in Termal - navragen leverde een verward kijkende keukenbediende op die met alle plezier olijfolie over mijn ketting wilde sprenkelen.
Fietsenmakers zijn er niet veel in Turkije en de autowerkplaatsen zijn doorgaans aanzienlijk beter uitgerust met dit soort spul, zodat ik daar mijn heil zocht. Een bureau in het midden van een onverlichte ruimte zo groot als een doorsnee Nederlandse supermakt wordt bezet door een vriendelijk kijkende 30er met een glaasje çay voor zijn neus. Hij loopt even mee naar buiten, kijkt hoe ik mijn vingers weer eens ongeneeslijk smerig maak aan mijn ketting, en trekt onder een hoop rotzooi een gebruikte '3M' spuitbus vandaan waarvan ik op het etiket verder enkel het woord Silikon ontwaar. Ik knik instemmend en doe aanstalten om te betalen, maar dit mag natuurlijk niet. In ruil vergezel ik hem bij zijn volgende kopje çay en als vanzelfsprekend wordt zijn lunch - een panini kaas en ketchup - gehalveerd. Ik praat in eenvoudig Engels wat over de reis, mezelf en over dat het kleine stukje Turkije dat ik inmiddels door de mist heen heb kunnen waarnemen inderdaad erg mooi is. Dan volgen mijn hartelijke Teşekürlers en fiets ik verder richting noorden.
Een tocht door aanzwengelende gevoelens van heimwee volgt en ik bereik de kustplaats Karasu. Mijn hoofd en zelfs mijn maag staan op onweer, maar dit weerhoudt een nieuwsgierige 16er in schooluniform er niet van zijn fiets even te showcasen, en mijn meditatieve naar-de-zee-kijken te verstoren. Ik kon het hem niet kwalijk nemen - heb zelfs waardering voor de ondernemingszin en durf die ik mezelf op die leeftijd niet zag vertonen. Ik gun hem een sigaretje naast me te roken, maar gebaar dan vriendelijk mijn tocht weer te vervolgen. Hij begrijpt de hint (of moet eenvoudigweg de andere kant uit?), want ik mag weer alleen rijden.
De lange kustweg oost toont eerst nog de littekens van een toeristenoord in verval - hoewel de benaming 'verval' het nog geen recht doet - maar verandert dan langzaam in een wat onvervuilder omgeving.
Ik heb het gehad voor vandaag en rijdt voor een nieuwsgierige blik tot aan de ingang van een verlaten tankstation tussen de duinen. De bovenverdieping oogt goed bewoonbaar alleen is helaas enkel de glazen deur van de benedenverdieping al voor me ingegooid, en het zelf ingooien van de deur boven gaat me te ver. Ik ga even een momentje zitten en geniet van de zon die om 16u eindelijk zijn onbetrokken gelaat toont. Een tankstation verderop maak ik 'even' van het toilet gebruik - iedere (vakantie)fietser kent vermoedelijk het genot van de bretels, zeker in combinatie met de sta-plees - en weer een verderop vervang ik het brood dat op raadselachtige wijze in een verscheurd plastic zakje was veranderd gedurende mijn wc-avontuur. Hier staat weer een afvaardiging van het çay-verbond, die mij twee glaasjes voorschotelen zonder veel woorden te wisselen.
Vastberaden om mijn slaapplaats te hebben gevonden ruim voor de zon vertrekt, probeer ik mijn geluk nog eens wat verder van de hoofdweg verwijderd. Ik rijd achterop twee heren die hartelijk lachen om mijn verzoek van een kampeerplaats zonder honden. 'Loop maar een stukje mee.'. Er wordt mij een plaats gewezen in het midden van het dorp-zonder-centrum - tegenover en oude-mannencafe. 'Make cadır, then çay!' - ik knik instemmend. De delegatie nieuwsgierige jochies is binnen luttele seconden gearriveerd en het Turks vragenuurtje gaat in. Ik laat weer mijn inmiddels uitstekende beheersing van het Turkse 'Anlamıyorum' - 'ik begrijp er geen barst van' - verbaal en non-verbaal blijken, maar met handen en voetenwerk komt in ieder geval over dat ik een Hollandse Duncan (Doekan?) van 22 jaar oud ben en dat ik naar Trabzon fiets.
Ik zal later nog even uitwijden over de Turkse taal, nu eerst de strategie m.b.t. de nieuwsgierige jongelui. Ik had het in Albanie ook al veel gedaan - moe of niet, het onmogelijke gesprek toch aangaan met de jonge toeschouwers. Ik heb me tot nu toe overal respectvol behandeld gevoeld, maar haal er desalniettemin nog een aardige extra dosis vertrouwen uit om ieder even een keer in de ogen gekeken te hebben. De ervaring is keer op keer leuk, maar het kost soms moeite na een dag fietsen om er ook nog een zwerm 'hello'-'how are you' vliegjes bij te hebben.

De tent staat en ik betreed het cafe'tje - een schuur aangekleed als huiskamer met in een hoek een 'enorme' flatscreen televisie. De twee heren van eerder zitten te kaarten met twee andere heren en ik wordt enthousiast begroet met een bijgeschoven stoel. Het woordje buiten de deur is bij de heren net zo goed ontwikkeld als mijn Turks, dus ik pak na wat minuten toekijken mijn taalgidsje erbij en ga weer verder wat op te maken uit de Turkse grammatica. Nu en dan steekt een nieuwsgierig gezicht door de deur en doe ik weer even 'merhaba' en handjeschudden. Ik krijg een caravan aangeboden - dank daarvoor vriendelijk, de tent staat toch al en het zou zou verrekte zwaar fietsen worden - dus ik laat de man op zijn minst mij trakteren op een heel brood belegd met kaas en worst. Van avondeten zou het niet meer komen.
De eerste hap is binnen of er vallen een paar woorden Duits; een jongeman van eind twintig stelt zich voor en ik vergeet zijn naam direkt. Hij was in Wenen opgegroeid met Turkse ouders. Hij spreekt beide talen even vloeiend, obwohl het snelle Weense dialect me nog wel enige moeite kost. Ik kan mijn verhaal in volle glorie doen en hij vertaalt voor de rest zonder een pauze te laten vallen. De oudere mannen om me heen vermaken zich opnieuw met de inmiddels beter begrepen vreemdeling, die onderhand toch echt de thee moet gaan afslaan - al was het maar omdat zijn maaginhoud ook grenzen kent.
Er wordt met zonsondergang een korte strandwandeling ingezet en ik mag even van dichtbij meekijken hoe met bootjes, traktoren en een groot visnet een kleine 6 kilo aan sardine-achtige visjes naar binnen wordt geharkt. De 700 meter terug naar het cafe wordt op een bevriende traktor afgelegd en ik zeg ieder gedag als ik om half 10 de tent in kruip. Met de Weense jongeman spreek ik af de volgende ochtend çay te drinken, maar het bleek toen helaas te lastig nog te achterhalen waar hij dan woonde.
Ik lig een halfuur later wat in te dutten en toen openbaarde zich de grap van de avond. De minaret op 10 meter afstand van mijn tent - een 3 meter hoge houten paal met 4 luidsprekers - was door mij volstrekt over het hoofd gezien. Het gebed begon met geluiden van telefoontoetsen, dus ik had in eerste instantie nog het gevoel waanzinnig in de zeik genomen te worden. Het gebed van de volgende ochtend half 6 bevestigde gelukkig dat dit niet het geval was.

Ik moet bekennen dat als ik een vreemdeling een kampeerplaats zou wijzen, naast een kerk op Nederlands grondgebied, ik ook niet stil zou staan bij dat de kerkklokken wel eens nachtrustverstorend kunnen werken, laat staan dat buitenlandse tenten doorgaans geen dubbelwandig glas kennen.
Gelukkig was er een vroege vogel die mij vanuit zijn tuin correct inschatte als een reiziger in nood, en op zijn slippers toesnelde met een warm kopje çay. De held!

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

Thursday, April 28, 2011

Slapen bij de huisarts

Ik zit in een kamer die ooit plaats bood aan een fysiotherapeut of 'cheap-ass' psyschiater - of beter nog, vast een huisarts. Dit afgeleid van een leeg kokertje pijnstillers en een behandeltafel die nu dienst doet als mijn schrijfplek.
Vandaag was mijn eerste volledige dag alleen fietsen. Yuri's griepje bleek hardnekkig dus besloot hij dit een paar dagen uit te zieken met een dak boven zijn hoofd. Omwille van financiele en avontuurlijke redenen koos ik alvast het ruime sop.
Vanaf hoog aan een muur kijket een onbeweeglijke, kalende Ataturk mee op mijn gekrabbel, terwijl de koude muren en tegels worden verlicht door een even kale gloeilamp. Wiens eigendom de kamer precies is weet ik niet, maar de eigenaar van het winkeltje verderop had in ieder geval de sleutel in bezit - mij is het om het even.
Mijn eerste meters deze ochtend gingen niet bepaald vanzelf. Gisteravond, terwijl ik na Yuri in Yalova 'tot ziens' te hebben gezegd er nog 60 km vol plantages doorheen wist te jagen (rrrr, dopamine!), besloot ik in mijn eindige wijsheid een plaatsje vlak tegen een meer te betrekken. Het werd al donker, dit zag er redelijk vlak uit en het was bovendien vrijwel onzichtbaar vanaf de autoweg 15m verderop. Het land leek toe te behoren aan een van de plantages, maar werd niet benut voor andere doeleinden dan het wegmoffelen van rotzooi. Desalniettemin stond ik er zonder het te vragen en de lege jachtgeweerhulzen - her en der verspreid over het paadje naar de plek in kwestie - waren niet aan mijn aandacht ontgaan.
Ik kook eerst avondeten, wachtende op het donker om ook scherpe ogen geen blik op mijn lichtgroene tentje te gunnen. De laatste hap werd vergezeld door een welgemikte druppel in mijn nek en ik probeer in een handeling zowel mijn tent op te zetten als alle openstaande tassen in veiligheid te brengen. Een ruim half uur later kan ik eindelijk naar binnen kruipen en begint het te hozen. De haringen kwamen nog geen centimeter diep de stenen grond in, dus alles werd provisorisch opgelost met rondslingerende rotsblokken.
Het begint te hozen en achter mij laat plots een heel voetbalstadion aan kikkers gedurende de hele bui - en de aansluitende derde helft - een prima avond te beleven. Mijn wekker staat om 6 uur in de hoop een boze grondbezitter te ontlopen, maar leg dat maar eens uit aan het voetballegioen Turkse kikkers naast mij. Om half 12 sust de boel een beetje in en het wakker liggen is na 2 uur voorbij. De volgende ochtend is het pad naar de weg van eenzelfde substantie als de eerdergenoemde pottenbakkersklei uit Termal, dus ik kan mijn lol weer op met een dwarse pakezel als fiets. Ik ben zelf geen ezel overigens, en om dat gegeven kracht bij te zetten parkeer ik 's middags nog eens (3e keer) in dezelfde derrie - het zag er nu echt droog uit - om een broodje weg te happen.
Ik maak kilometers in de vroege ochtend, maar vanaf half 11 is de pret voorbij - of begint deze pas. Om 10 uur laat het zonnetje zien ook prima door de mistbanken heen te kunnen verwarmen als ie z'n best doet, en plots zitten alle çayevi vol met oude heertjes die stuk voor stuk hartelijk antwoorden op mijn merhaba's. Tussen dan en het einde van de dag belanden er zo'n 14 kopjes çay onder mijn gehemelte terwijl ik in mijn vier woorden Turks mijn verhaal mag doen. Het liefst ook aan meerdere tafeltjes in hetzelfde theehuisje. Of zonder thee, door een open raampje van een busje dat langszij rijdt, terwijl ik naar de volgende koers.
Om 5 uur tref ik de laatste heertjes, waarvan er een aantal met een lang werkverleden in Duitsland de conversatie opeens aanmerkelijk makkelijker maakt. Op de vraag of ze een plaatsje voor de nacht weten wordt ik allereerst per auto naar een stro-schuurtje geleid dat ik met vrolijk optimisme accepteer. Ik heb het strooien bed nog niet gemaakt of ik word naar een andere locatie meegenomen; naar blijkt het burgemeesterskantoortje. Als de huidige weldoener na een korte rondleiding vol zelfvertrouwen de sleutel aan de binnenkant in het slot steekt en de deur achter ons dichttrekt, blijkt het lastig om mijn gezicht in de plooi te houden - tot groot vermaak van de twee terrasjes grijsaards aan de overzijde van de straat.
De laatste 3 çay van de dag worden me aangeboden terwijl ik - onder de indruk dat een oplossing aanstaande is - rustig wacht op wat er komen gaat. Er gaat een bezemsteel door een ruitje en een joch van 10 kruipt naar binnen. Ik kijk met lede ogen naar de met glas bezaaide grond - veeg nog wat weg - en accepteer ergens de rest van de reis op een lekkend matje door te brengen, of de kwestie komt aan de orde waar ik dan naar het toilet zou moeten? Nu ja, er is een leegstaand pand verderop met een toilet, enne.. Hier is de sleutel, ik loop wel even mee. Vermoedende wat er komen gaat neem ik mijn fiets aan de hand en wandel mee terwijl er voor mij een lichtje opgaat.

Het leukste van deze episode was hoe ik in het begin nog slechts door een enkeling wordt verwelkomd en hoe dit vervolgens overslaat op de rest. De oude mannetjes bij het cafe waren geinteresseerd, maar naar hun tuinen hoefde ik in eerste instantie niet te vragen. De winkeleigenaar met de sleutel keek allerminst vriendelijk, maar het schaap-over-de-dam-effect, zoals we met z'n drieen dat in Frankrijk en Italie ook al veel meemaakten was opmerkelijk. Toen de deur dichtviel en iedere aanwezige bekende betrokken werd bij dit vraagstuk, had de daar vertegenwoordigde gemeenschap in zijn totaal besloten deze vreemdeling een nacht onderdak te bieden. Uiteindelijk voelde het alsof er 10 man direct gemoeid waren met het vinden van mijn slaapplaats, de rest zat met çay als achterwacht op de tribunes. Al zou er nog een opmerking geplaatst kunnen worden over het ontbreken van vrouwen in het straatbeeld, ik voelde me er desalniettemin even daadwerkelijk thuis.

Monday, April 25, 2011

Yuri en Duncan in een kuuroord

We zitten aan een tafeltje aan het raam van een volstrekt verlaten eetzaal, in wat vermoedelijk een van de duurdere hotels in dit oord moet voorstellen. We zitten in Termal, een kleine plaats grofweg 10 km uit de kust en 15 km verwijderd van Yalova. Onze entree in deze door politiehokjes afgeschermde enclave doet nog sterker vermoeden dat het hier niet gaat om een al te authentiek Turks plaatsje. Centraal in het oord staat een schijnbaar erg populaire 'hamam', gezien de hoeveelheden busjes die ieder moment van de dag af en aan rijden, maar ook de grotere hotels onttrekken hier hun badwater aan de warmwaterbronnen die het plaatsje zijn glorie geven. Medewerkers en opportunistische graantjes-meepikkers met hun groenten en notenstalletjes zijn netjes buiten het zicht van de badgasten gaan wonen, 'all seems well in Termal'.
Deze eerste aanblik van Turkije buiten Istanboel deed ons wel even versteld staan; afgegaan op de ansichtkaarten zou niemand thuis geloven dat we ons buiten Zwitserland bevinden - tot en met de huizenbouw aan toe. Uitzondering is een prominent opgestelde buste van Ataturk ('vader turk') die ons met rood spotlight-schijnsel op zijn wangen gadeslaat. Hij zou het vermoedelijk minder naar zijn zin hebben op Zwitsers grondgebied, maar dat terzijde.

Opmerkelijk: In Turkije is het bij wet verboden kritiek te uiten, in kwaad daglicht stellen of anderszins in diskrediet brengen van 'vader turk'; op straffe van een of meerdere jaren cel. Of dit tevens geldt voor de Turkse vlag is mij niet bekend. Feit is in ieder geval dat iedere tot nu toe door ons tegengekomen (openbare) manifestatie van een van beide iconen, voor het daglicht komt alsof deze er de dag ervoor geplaatst waren- spik en span. De straten in Istanboel mogen dan 3 seizoenen per jaar openliggen, maar werkgelegenheid genoeg als het aankomt op het onderhoud van DE man en zijn vlag.

We besluiten dat dit oord vermoedelijk iets te hoog gegrepen is om met onze kampeerdrift aan te kloppen en bewegen ons een tweetal kilometers tot buiten de bewoonde wereld, voor een kampeerplaats in het open veld. In Albanie waren we al het een en ander aan onverharde wegen tegengekomen, maar dat wat ons hier onder de wielen verschijnt blijkt weer van een totaal andere orde. Het door traktorbanden omgeploegde pad blijkt uit dichte kleigrond te bestaan, waar het regenwater van de week eerder nog geen weg uit heeft gevonden. Binnen enkele meters zit mijn achterspatbord tot de rand toe gevuld met deze pottenbakkersmaterie en sleur ik mijn fiets als een dwarse ezel met zijn hakken in het zand (lees: vastgekleid achterwiel) de resterende meters richting een lonkend stukje vlakke grond. Tegen de tijd dat mijn binnentent gestalte krijgt, blijkt dat onze poging om te ontsnappen aan priemende ogen niet geheel geslaagd was en komen twee heren van de plaatselijke politie even polshoogte nemen. Een kort geanimeerd gesprek later ga ik tot mijn knieen diep in een modderpoel staan en wordt Yuri met 80km/u - zonder gordel ("no problem, no problem!") - langs alle bezienswaardigheden van eerder die dag gechauffeurd. Bij terugkomst heeft hij 'misschien een beter idee voor een plaatsje voor de nacht', zoals deze vriendelijk door de politieheren was aangewezen. We vertrekken zodra ik mijn slipper terug heb gewonnen uit de klauwen van het kleimonster - nu zijn ook beide armen netjes onder het kleimasker geweest, en dat spul krijg je er niet makkelijk af.
Onze kampeerplek blijkt het parkeertgerrein van de enclave, een plek die naar Europese maatstaven op zich al een Landal Greenparks locatie waardig zou zijn. We happen een kleine maaltijd weg in een even klein eettentje en slapen onze eerste nacht sinds lange tijd weer onder (tent)zeil en slaapzak. De volgende dag worden we opnieuw verblijdt met een bezoek van de dan dienstdoende politiesurveillanten - wederom heren met een even ontwapenende als ontwapende houding. Het voorkomen van de politiebeambtes doet Yuri en ik ons onderhand in een grote openlucht-peuterspeelzaal wanen; orde handhaving op z'n Termal's blijkt iedere dag opnieuw de kamperende vreemdelingen op het politiebureau uitnodigen voor een kopje koffie, of gezellig mee boodschappen doen in het dorp. Per slot van rekening, die ene kilometer bergopwaarts denkt toch geen mens over om per fiets af te leggen?!
We vermaken ons overdag op ons priveterrein met wat lezen, amateuristisch houtsnijwerk en vuurtje steken. Die avond, als ons kampvuur na zijn laatste stuiptrekkingen er toch echt de geest aan geeft om redenen die wij niet kunnen bedenken, kruipen wij onze tenten in en luisteren hoe de 'muezzin' ons vanaf zijn torentjes in slaap zingt. Dat vervolgens alle bewoners van het duistere bos om ons heen hetzelfde zouden doen hadden we niet zien aankomen. In eerste instantie was de gewaarwording zo absurd dat wij het gevoel hadden in de maling genomen te worden door een buslading grapjassen. Het enige geluid dat we thuis konden brengen leek op wolvengehuil, de rest van het orkest bestond uit aap- en vogelachtige kreten; niets dat wij ooit gehoord hadden.
Toen ik de tweede nacht buiten mijn tent stond en de 'muezzin' weer aanzette werd het geheel toch aanzienlijk intimiderender; in het donkere woud waren echt geen menselijke stembanden aan het werk. De schrik werd er niet minder op daar we de nacht ervoor weer eens door een nieuwsgierige/verbaasde/territoriale(?) viervoeter uit onze slaap waren geblaft, en de dichtstbijzijnde straatverlichting grofweg op zo'n twee voetbalvelden afstand van onze tenten staat. Dit waren misschien wel de twee mafste nachten tot nu toe.

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

From 14 van Termal naar de zwarte kust (Karasu - Zonguldak)

Monday, April 18, 2011

Istanbul - bored in between east and west.

From here on I'll try (again) to write my blogs increasingly in English, in order to also reach some of the good people we met on our way to here.
Fun thing is - due to Turkish censorship on some websites, among which is blogspot.com - I am only able to write on my blog - not to see it. Thus: any comments will not be received, so in that case I invite you to send me an email instead :)

Stuck in Istanbul.
Let me start off by saying that any other time, in other circumstances than the current ones Yuri and I are in, Istanbul would have probably been a magical place to hang around - even for two weeks. There is no reason to bore yourself in this immense city. If not for all the historical sights, there's just about anything to do you could find in any worldly metropole. Waking up in a hostel full of interesting and interested people from all over the world, grab a coffee in a 'game' bar filled with old men gambling, grab a lunch for 2 euros in one of many eating houses, take a walk through any of the main (Western) shopping centers - or even better, the small Oriental streets surrounding these big roads - and hopping on any of the public transport systems for a ride.

Still: I'm bored.
Cycling is a fulltime activity. If you're serious about getting to places there's no other option than to step on both of the gaspedals on a daily basis. This gives me structure, it creates a pleasant distraction and in fact I have regarded it as a 'normal' job. There's not much to it - just keep cycling and enjoy the minutes of rest you get in between. Both employer and employee are one and the same person: me. Cycling to me has the preferable aspect of occupying enough of my thoughts to keep me from boring myself, but at the same time leaving enough room for some subconscious problemsolving. Rather: without the emptiness which comes with the cycling - there would be too much room for thought. The chaos which ordinarily occupies my mind clears when I can physically keep busy, just like chewing gum seems to work for some to concentrate.
Istanbul does not leave room for cyclists. Cycling this city is suicide. Walking the same district starts to get really boring by now and certainly doesn't bring the satisfaction with it a good 90 km's a day of cycling does.
To me this explains why I'm able to bore myself in a city which is marveled at by so many. The big journey to me has been all about clearing my head and letting the things that really matter to me trickle through my skull. By being stuck in a city which tires me with so much worldly things (most annoyingly: big Western brands, stores and other multinationals) asking for my attention makes me want to sleep until the bad dream of waiting is over. I'd love to return to Istanbul someday - on another set of terms, but right now I really want to leave.

Istanboel in retrospect

Aan chronologie van posts wordt op deze site werkelijk geen enkele waarde gehecht, maar voor mijn eigen boekhouding pas ik de data altijd wel even aan naar een geschikte positie in de kalender. Zodoende verschijnt op 15 mei nog dit bericht over ons bezoek aan Istanboel - mijn gedachten over deze stad hadden nog enig rijpingsproces te doorlopen.

Vooropgesteld - iedereen die zegt dat Istanboel prachtig is moet zijn ogen even uit laten spuiten/vervangen. De stad is een waanzinnige rotzooi, de straten zijn vuil en het lawaa"ige verkeer neemt een (te) dominante plek in het straatbeeld in. Momenten van rust zijn er zeldzaam en voor deze jongen was het allemaal even teveel. Drie maanden van hard fietswerk om de stad op tijd te bereiken en zodoende mijn lieve vriendinnetje er weer kunnen knuffelen was uitputtend en de stad bied eenvoudigweg geen rust. De omstandigheden waren er gewoon niet naar om de stad met een fris gemoed te genieten.

Nu, vele kilometers verwijderd van de stad en inmiddels weer een flinke lading frisse lucht in de longen is er tijd voor reflectie op de mooie dingen in de stad.

Allereerst was daar dus het vriendinnetje, een waanzinnige ervaring voor mij - al ruim voor het moment van aankomst. In eerste instantie waren de plannen dusdanig dat alleen Yuri zijn vriendin Janna er zou ontmoeten, maar toen we dichter bij de stad naderden en ik langer zonder een tastbaar vriendinnetje had gezeten begon er vanalles vreselijk te kriebelen en besloot ik uiteindelijk toch een heel serieus verzoek te doen aan Nathalie mij ook op te komen zoeken. Ik had verwacht bij vertrek dat de eerste weken het lastigst zouden zijn en er gedurende tijd erna meer en meer gewenning op zou treden aan het elkaar missen. De eerste weken in Frankrijk bleken echter niet zo'n probleem, wij zaten nog met z'n tweetjes vers in mijn gedachten. Het was na het verlaten van Frankrijk dat door de toenemende vervreemding dankzij taalbarrieres er meer tijd kwam voor gezwijmel.
Als de dag van aankomst ik in Istanboel sta te wachten bij de tramhalte aan de Galata-brug (de beroemdste van Istanboel - denk aan de vissers) gaat er een stroom emoties door me heen die ik nog nooit van mijn leven in een dusdanige cocktail heb gevoeld. Waanzinnige onzekerheid, spanning, opluchting, verdriet, blijdschap, trots en slapte. Ik heb vermoedelijk 40 minuten met steenkoude voeten in sandalen staan ijsberen terwijl winkeleigenaren zich vergaapten aan mijn markante verschijning. Ik had een roosje in mijn hand dat met enig gemak liet raden met welke bedoeling ik daar wachtte, enkel leek de plaatsvervangende pijnlijkheid van de situatie om mij heen wel voelbaar toen na een minuut of 20 ik weer aan hetzelfde rondje stoelendans kon beginnen.
Dan arriveert Nathalie en is alle zorg weg als bevroren tenen voor de zon. Er is een stukje thuis gearriveerd dat ik weer even in mijn armen mag houden :). Mijn verliefdheid van maanden eerder is op slag weer bevestigd en ik geef me over aan mijn vermoeidheid als ik Nathalie (gemeen dat ik ben) zelf ook even de weg naar het hostel laat zoeken. Het beste dat over dit hostel geschreven kan worden is dat de eigenaar het goed bedoelde en wij voor een tweepersoonskamer met een schoon bed (-snel opgelost-) een prijs betaalden die je in andere hostels voor een gedeelde kamer betaalt.
We hebben een heerlijke week in de stad die geen rust biedt en zodoende blijven we allebei even afgepeigerd als op het moment dat we de stad binnentreden.

Saturday, April 2, 2011

Een april..

Aan een tafeltje in een niet-heel-veelzeggend wegrestaurant slurpen Yuri en ik ons verdiende tweede bakkie caffeine weg - 1 april was een dag om niet te vergeten.
Onze aankomst in een nachtelijk Thessaloniki (per bus vanuit Korce, ALB) had geresulteerd in een slaapplaats tussen opgedroogde uitwerpselen van aan mens- of hondachtigen. We slapen in een pand dat ooit een 'florerende' botenshowroom lijkt te zijn geweest, maar anno 2011 een slaapplaats voor junkies biedt - zo horen wij de volgende ochtend van Christos. Chris is een jong ogende dertiger die zijn eigen tankstation runt, hemelsbreed op 200m van ons junkiehol verwijderd. Een masters-degree in Finance, behaald in Engeland mocht hem niet helpen om van zijn 1.2 miljoen investering in zijn etablissement een snel succes te maken. De economische malaise in Griekenland wordt tussen de regels even besproken, waarbij een blik van berusting domineert. Ooit vertrekt hij naar Australie, maar eerst nog 10 jaar dit ding afbetalen. Met een tas vol proviand, twee tostis en vier koffie in onze magen - op kosten van onze gastheer - wijst hij ons de weg naar waar wij onze volgende bus vinden; dit industriele afvoerputje van Griekenland uit. Christos, je bent een held!
Na een luttele 6 uur te hebben gespendeerd in een chaotisch Thessaloniki - waarvan hooguit 'e'en gewenst - kunnen wij instappen in onze bus. De 5 extra gespendeerde uurtjes werden achtereenvolgens opgevulde met het zoeken van een Vodafone-winkel voor een simkaart, het vinden van de juiste organisaties voor een busticket naar Kavala, het terugvinden van eerderbezochte Vodafone-winkel voor het ophalen van Yuri's vergeten paspoort (kopieerapparaat), het bellen van de eigenaar omdat deze gesloten blijkt, het opnieuw spurten naar het busstation door de avondspits en uiteindelijk een kleine stop bij een kebabtent want de geplande bus was gemist. Onze roekeloze tocht door een stad die geen fietsers lijkt te kennen - wel bergen fietsenwinkels - deed meer dan een hoofd draaien, bovenal die van de buschauffeurs waarmee we een wedstrijdje leken te hebben om wie er vooraan mocht fietsen.
We stappen om 10u uit in een verduisterd Kavala, alwaar ons 1 april avontuur zich vervolgd. Hotels in Kavala blijken (te) duur en een uur later zijn we nog geen centimeter opgeschoten in onze zoektocht naar een kampeerplaats. Als ik in een verwoede laatste poging om bij de inboorlingen informatie in te winnen nog eens een restaurantje verstoor, krijg ik een joviale eigenaar aan de bar die ons op een oude camping een tal kilometers verderop attendeert. 'Of wij niet eerst even een 'snack' lusten, wij moesten wel moe zijn na een lange dag?' Yuri trekt de stoute schoenen aan en bestelt meteen een bier bij en wij genieten van een bord eten dat we in geen maanden voor onze neuzen hebben gehad. Zeewater genoeg buiten, echter deze Griek lijkt geen gras te laten groeien over zijn voorliefde voor vlees zonder vinnen of schubben - we zullen al met al een goede kilo hebben buitgemaakt! Alsof de armoede (geestelijk?) van onze gezichten af was te lezen blijkt ook dit alles op kosten van de zaak - hij wil niks weten van een rekening. Met enige pijn in ons hart (en buik) verlaten we zijn gezelschap - zonder slaapplaats is het niet ontspannen feesten voor een fietser. Bij onze uittocht uit Kavala neemt ons vertroebeld gezichtsvermogen nog wat waar van een glorieus aquaduct uit oude Griekse tijden, maar onze aandacht gaat vooral uit naar het in een rechte lijn blijven rijden.
We slingeren ons zelf tot aan de poorten van camping Irina die absoluut gesloten blijkt te zijn, maar Yuri en Duncan zijn net als eerdere nachten niet voor een gat te vangen. Net als alle spullen het hek over getild zijn en onze tenten een stabiele gestalte krijgen blaffen een duitse herder en een langharige dalmatier ons met knikkende knietjes naar binnen. Het eerstvolgende uur houden onze vrienden de herinnering vers dat het negeren van een groot hangslot op het hek - zelfs al is het een camping - allicht niet een slimme zet was. Ik heb met enige vlugheid nog al mijn tassen naar binnen weten te sleuren toen de knuffeldiertjes opdaagden, maar Yuri leek het leuker om het spul onder toeziend oog van de twee lieverds te laten staan. In een semi-heroische staat van ontnuchtering ben ik de beesten sluipenderwijs te slim af en schuif alles snel bij Yuri's tent naar binnen. Yuri's tegenvoorstel was om maar gewoon de politie te bellen, maar op dat moment had ondergetekende nog liever een stel tanden in zijn onderbeen dan uit te moeten leggen dat we daar inderdaad niet hadden moeten staan...
Gelukkig bleef het voor de diertjes bij blaffen tegen het tentzeil, en als verwacht konden wij de volgende ochtend rekenen op baasjes die ze in toom hielden. Terwijl wij de 7 kleurtjes uit onze fietsbroekjes wasten bleven de twee lobbesen ons geluidloos aanstaren. De grootste mond kwam verdomme zelfs nog even zijn neus door mijn gespannen handjes laten kietelen! Hadden zij ons gisteren even tuk...


Twee dagen later - enigszins bekomen en high van adrenaline, caffeine en serotonine - ben ik met een agressie op de pedalen aan het stampen alsof de staarten van de beesten in kwestie eronder liggen: komt er weer zo'n waaghals van voren op me af kletteren. Ik zit net op het hoogtepunt van een stevig Metallica-nummer en schreeuw het beest met ongekende agressie tot uit mn tenen weer terug z'n tuin in.. WHOAH! Wat een ontlading! Van mij hoeven de hondjes niet meer, al schijnen ze d'r in Turkije helaas ook wel fan van te zijn.

From 12 Griekenland

From 12 Griekenland

From 12 Griekenland