Monday, May 23, 2011

Vanaf Inabolu

Yuri en ik nemen afscheid in de kalmte van de ochtend, allebei zwaar beladen met een stevig ontbijt. Ik fiets langzaam de mist in, maar kan 10 minuten later nog even terugkeren om m'n oude ketting uit de prullenbak te vissen - de nieuwe slaat over. Ik roep nog even komisch naar binnen of Yuri met me wil trouwen, maar weet niet of ik uit het zwijgen instemmen of afwezigheid moet afleiden.
De weg dwarrelt even rustig langs de het water, maar gelukkig liggen daar de vertikale meters weer in het verschiet. Ik was laat weg dus houd het op een kort stukje deze dag, maar ben ook nu alweer met stomheid geslagen door het unieke uitzicht (boven)op de suikerspinwolken om me heen. Als ik rond half vijf een nieuwsgierig oud stel langs de weg ontmoet maak ik van het gebroken ijs gebruik om te vragen of ik daar aan de overkant van de weg mag kamperen. Geen probleem! Stromend water voorhanden, een rijtje prachtig bloesemende appelbomen als beschutting, ikke blij!
De oude heer had laten vallen dat dit zijn stukje grond was, maar als ik aan de tent bezig ben maakt zijn buurman - die schijnbaar in het ongewisse was gebleven over mijn verblijf - nieuwsgierig zijn entree. De grijsaard heeft weinig empathisch vermogen als het gaat om mijn erg beperkte beheersing en begrip van het Turks en blijft op enigszins verwijtende (voor gek verklarende?) toon de naam van het dorpstadje verderop noemen. Catalzeytin, pansiyon, otel? Enigszins de boodschap ontcijferend gebaar ik dat geld de afweging is. Als de man geen blijk geeft van ophouden te weten ga ik langzaam aan mijn avondeten beginnen. Dit gebaar is schijnbaar duidelijk want ons vermoeiende eenrichtingsgesprek lijkt voorbij en we zeggen gedag.
Ik slaap slecht door een oneffen ondergrond en op de een of andere vreemde manier voel ik mijn hartslag in mijn gebit hameren. Even de mond spoelen met het restje (knetter)sterke drank uit Albanie in de hoop een eventuele ontsteking te ontmoedigen en slapen met een verlamde tong.
De volgende ochtend moet ik lang wachten op de zon om de klamme/natte boel op te drogen en warempel, daar is meneer weer! Hij gaat verder waar zijn gesprek gebleven was terwijl nieuwsgierig een van mijn tassen wordt leeggetrokken. Als hij mijn camera voor ogen krijgt valt het woord 'cadeau'. Ik vertel daar netjes voor gewerkt te hebben, maar schijnbaar heb ik het woord nog niet goed begrepen want het wordt nog eens herhaald. Ik maak non-verbaal duidelijk hem graag nog langer te gebruiken en het gesprekje loopt dood.
Ik ben weg en rijd opnieuw een uniek wolkenspel tegemoet. Ditmaal drijft er een muur van wolken boven de zee op grofweg 100m uit de kust. Ik rij zelf vol in de zon - het contrast kan niet groter. (Als er terplekke een 16e eeuws klipper met piratenvlag uit was komen varen had ik de cameraploeg geroepen tevoorschijn te komen..) Deze dag passeer ik Adana en ontdek daar dat de inmiddels lekker vlakke kustroute 'kapalı' blijkt te zijn. Navragen bij het politiebureau - een dame in uniform die op een balkon een sigaretje staat te roken - levert een omleiding op waarbij op een bord 3km - 20% staat aangegeven. Ik schrik er niet van - mijn scepsis over deze percentages is gegroeid met de maanden - maar moet snel constateren dat zelfs het grootste tandje achter weinig soelaas biedt. Eenmaal naar boven gehijgd en gegrinnikt (absurd..) blijkt de weg naar beneden minstens zo'n feestje. De hete zon heeft het asfalt op hele rijstroken tot zwarte chocoladesaus gemaakt en mijn banden kleven als latexrollers aan de weg. Als de zenuwen even genoeg hebben gehad een korte lunchstop en met afgekoelde velgen weer verder. Ook in het eerstvolgende dorp blijkt de kustweg naar Ayancık nog altijd gesloten dus de weg verder landinwaarts blijft over. Kopje thee of twee, telefoontje naar jarige moeke en weer verder ploeteren door de verzengende hitte.
Leuk is de verkiezingsbus van ''een van de kandidaten die me meermaals toeterend/vloekend opnieuw inhaalt - hij is te groot voor deze wegen en ik ga niet vrijwillig met gesmolten asfalt de grinbak naast de weg in.
Ayancık is een bruisend stadje aan een grote riviermonding, maar ik permitteer mezelf hier geen stilstaan. Deze avond wil ik een serieus aantal kilometers op de teller hebben en zodoende trap ik door tot de 70 zijn overschreden. Bij het thee-/eethuisje terplekke stort ik neer op een stoel en tref ik wat van de grijsaards van de theepauze eerder die dag.
Na een uurtje uithijgen stel ik ook hier weer de vraag 'Burada kamp kurabilir miyim?'; doelend op een mooi plaatsje naast het gebouwtje. De dienstdoende theezetter blikt een emotieloos 'geen probleem'. Tegen de schemering arriveert Kemal, zoon van de 'baba' en 'anne' die ik hier al zag rondwandelen, en wijst me de kinderkamer in de woning achter het restaurant.
Die avond bereidt hij een visje op de grill en hebben we allebei een leuk gesprek met de online vertaalmachine op zijn pc. De volgende ochtend geef ik aan - ondanks zijn prangende aanbod een nachtje te blijven - toch verder te fietsen en reken voor het avondeten en het royale ontbijt een megalomaan bedrag van 20TL (10 euro) af. Betalen voor de gedronken consumpties is er vanzelfsprekend niet bij. Ik moet wel nog even mee een rondje lopen over hun landgoed, inclusief privestrand, waar de obligate foto's worden geschoten.

Ik fiets verder en de omgeving verandert opmerkelijk in een heuvelachtig bos en heide, waar de roofvogels zo talrijk lijken als de koeien. Sinop komt in zicht en ik rijd de hele landtong de stad in af. De stad verwelkomt met de indrukwekkende restanten van een oude kasteelmuur, maar ademt met windkracht 4 bewolkt maar een moeizame atmosfeer uit. Spectaculair waren daardoor wel de golven die op de oude muren kapotsloegen, maar deze stad bood me dit moment verder niets meer. Door naar Gerze.

Een paar kilometer terug de zelfde landtong omhoog en ik kan oostwaarts afslaan richting Gerze en Bafra (met daarachter Samsun). Aangezien de tijd wat begon te dringen - lees 5u, de avond valt om 8 - maar ik vooral heel moe werd van het vele vrachtverkeer, rijd ik een bewoond landweggetje in. Er gaapt een prachtig leeg kavel duidelijk mijn kant op. Nadere inspectie levert een geanimeerd gesprek op met de buurman die samen met zijn neef in te tuin staat te niksen.
Mustafa (58) laat er geen gras over groeien en krap 5 minuten later sta ik met mijn tassen in de logeerkamer. Kleren de was in, avondeten klaar, cay na en doen alsof ik thuis ben zonder af te mogen wassen. Mustafa is er even tussenuit in dit royale vakantiehuis - zijn thuis is in Istanboel waar hij eigenaar is van een winkel(tje?) in levensmiddelen. Vrouwlief is daar nog, kinderen zijn lang en breed het huis uit. Ook Mustafa heeft net als Meral op latere leeftijd schijnbaar snel kunnen wennen aan de mobiele telefoon, want het aantal gesprekken dat binnen het uur wordt afgewerkt is indrukwekkend.
Ik wissel nu en dan wat woorden - zijn Engels zijnde zo goed als mijn Turks, dus er is wat wederzijds begrip - maar besteed vooral veel tijd in mijn Turks grammaticaboek (netjes van Yuri gestolen). Als hij er lucht van krijgt dat ik de volgende dag een jaartje bij mijn leeftijd op mag tellen, haalt hij verontschuldigend bij gebrek aan beter een bak ijs uit de vriezer en steekt een kaarsje voor me aan. Mustafa en neef Mustafa (echt)besteden de nacht voor de televisie, terwijl ik van 10 tot 10 mijn verjaarsroes uitslaap. Als ik de volgende ochtend mijn neus beneden laat zien komt neef Mustafa net terug van zijn vistripje en heeft een karperachtig dier van een kilo of 5 bij zich. Deze wordt dezelfde dag nog bereid in een royale ovenschotel en ik eet vis zo vers als ik nog nooit gegeten heb. Het mistroostige weer lonkt een weinig voor fietsen, dus ik spendeer de rest van de dag weer in de grammatica weggedoken.
Na de tweede nacht begin ik moe te worden van het stilzitten en moet dus weer op pad. Mustafa krijgt mijn telefoonnummer (dat ie met plezier dagelijks gebruikt) en ik fiets hartelijk dankend weg door de bekende fijne kleismurrie, om bij de weg aangekomen weer 20 min te besteden aan mijn spatborden leegbikken. Het weer is regenachtig en het vrachtverkeer haastig, dus het gevaarlijkste stukje Turkije tot dan toe volgt. Na 25 kilometer vind ik het best en stop bij een wegrestaurant voor een kopje cay. Bijna verwend laat ik vallen een plaatsje voor 'kamp kurmak' te zoeken, de ingecalculeerde reactie volgt, en ik vervloek mijn eigen gemakzucht. Natuurlijk mag ik hier binnen slapen, ik ben ''een avondje waakhond in slaapzak.
Het is schandalig dat er een soort verveelde gewenning begint te ontstaan als het op de gastvrijheid van Turken aankomt. Een groter compliment kan ik zo snel niet bedenken, maar het is moeilijk om het mezelf niet een beetje kwalijk te nemen. Hierna: Bafra en Amasya!

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 16 op naar Sinop

From 17 weg van de Zwarte Zee

From 17 weg van de Zwarte Zee

No comments:

Post a Comment